Actualiteit

Algemeen handelsrecht

Force probante d'une décision judiciaire à l'égard de tiers - Cass. 2 mars 2018

· Olivier Vanden Berghe

Dans un arrêt du 2 mars 2018 (C.17.0106) la Cour de cassation a estimé que Si, en matière civile, l’autorité de la chose jugée n’a lieu qu’entre les parties, la force probante de la décision peut, à titre de présomption valant jusqu’à preuve contraire, être opposée aux tiers qui n’ont pas exercé de tierce opposition. Pour autant qu’il respecte le droit des tiers de rapporter la preuve contraire, le juge n’a pas à apprécier si des circonstances particulières font, en tout ou en partie, obstacle à la force probante de la décision qui leur est opposée. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Bewijskracht van een rechterlijke beslissing ten aanzien van derden - Cass. 2 maart 2018

· Olivier Vanden Berghe

Dans un arrêt du 2 mars 2018 (C.17.0106) la Cour de cassation a estimé que Si, en matière civile, l’autorité de la chose jugée n’a lieu qu’entre les parties, la force probante de la décision peut, à titre de présomption valant jusqu’à preuve contraire, être opposée aux tiers qui n’ont pas exercé de tierce opposition. Pour autant qu’il respecte le droit des tiers de rapporter la preuve contraire, le juge n’a pas à apprécier si des circonstances particulières font, en tout ou en partie, obstacle à la force probante de la décision qui leur est opposée. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Caractère appelable d'un jugement avant dire droit - Cass. 19 janvier 2018

· Olivier Vanden Berghe

Depuis le 1er novembre 2015 un appel contre une décision rendue sur la compétence ou une décision avant dire droit, ne peut être formé qu'avec l'appel contre le jugement définitif (art. 1050, al. 2 Code judiiciaire). La notion de jugement définitif implique qu'il épuise la juridiction du juge sur une question litigieuse, et que le point sur lequel porte la décision ait été soumis au débat. Dans un arrêt du 19 janvier 2018 la Cour de cassation casse une décision qui avait considéré un appel comme étant prématuré, au motif qu’il y avait eu devant le premier juge absence de tout débat sur la recevabilité d'un recours, alors que le premier juge avait dit le recours recevable après que le demandeur lui avait demandé de « statuer ce que de droit quant à la recevabilité du recours ». ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Beroep tegen een vonnis alvorens recht te doen - Cass. 19 januari 2018

· Olivier Vanden Berghe

Depuis le 1er novembre 2015 un appel contre une décision rendue sur la compétence ou une décision avant dire droit, ne peut être formé qu'avec l'appel contre le jugement définitif (art. 1050, al. 2 Code judiiciaire). La notion de jugement définitif implique qu'il épuise la juridiction du juge sur une question litigieuse, et que le point sur lequel porte la décision ait été soumis au débat. Dans un arrêt du 19 janvier 2018 la Cour de cassation casse une décision qui avait considéré un appel comme étant prématuré, au motif qu’il y avait eu devant le premier juge absence de tout débat sur la recevabilité d'un recours, alors que le premier juge avait dit le recours recevable après que le demandeur lui avait demandé de « statuer ce que de droit quant à la recevabilité du recours ». ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Wering van laattijdige conclusies - Cass. 29 januari 2018

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 29 januari 2018 (C.17.0466.N) oordeelde het Hof van Cassatie dat een rechter die ambsthalve laattijdige conclusies uit de debatten weert zonder de partijen hieromtrent te hebben gehoord het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging miskent. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Ecartement de conclusions tardives - Cass. 29 janvier 2018

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 29 januari 2018 (C.17.0466.N) oordeelde het Hof van Cassatie dat een rechter die ambsthalve laattijdige conclusies uit de debatten weert zonder de partijen hieromtrent te hebben gehoord het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging miskent. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Verzekeringsmakelaar en schijnmandaat - Cass. 22 februari 2018

· Olivier Vanden Berghe

Het hof van beroep te Gent had in een beslissing van 7 april 2016 geoordeeld dat men het schijnmanddaat van een verzekeringsmakelaar niet kan inroepen tegen een verzekeraar, omdat volgens de wet een verzekeringsmakelaar de verzekeraar niet verbindt. Een arrest van het Hof van Cassatie van 22 februari 2018 (C.17.0302.N) vernietigt deze uitspraak. Het feit dat een verzekeringsmakelaar volgens de wet niet gebonden is aan een welbepaalde verzekeraar, maar verzekeringnemers en verzekeraars met elkaar in contact brengt en noch de kandidaat verzekeringnemer, noch de verzekeraar tot het sluiten van de overeenkomst verbindt, belet niet dat hij de schijn kan doen ontstaan dat hij een verzekeraar vertegenwoordigt. Een makelaar kan dus in bepaalde omstandigheden een verzekeraar verbinden via schijnmandaat. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Courtier en assurances et mandat apparent - Cass. 22 février 2018

· Olivier Vanden Berghe

Het hof van beroep te Gent had in een beslissing van 7 april 2016 geoordeeld dat men het schijnmanddaat van een verzekeringsmakelaar niet kan inroepen tegen een verzekeraar, omdat volgens de wet een verzekeringsmakelaar de verzekeraar niet verbindt. Een arrest van het Hof van Cassatie van 22 februari 2018 (C.17.0302.N) vernietigt deze uitspraak. Het feit dat een verzekeringsmakelaar volgens de wet niet gebonden is aan een welbepaalde verzekeraar, maar verzekeringnemers en verzekeraars met elkaar in contact brengt en noch de kandidaat verzekeringnemer, noch de verzekeraar tot het sluiten van de overeenkomst verbindt, belet niet dat hij de schijn kan doen ontstaan dat hij een verzekeraar vertegenwoordigt. Een makelaar kan dus in bepaalde omstandigheden een verzekeraar verbinden via schijnmandaat. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De hoedanigheid van bewaarder van een gebrekkige zaak (art. 1384 BW) wordt beoordeeld op het ogenblik van de schade (niet op het ogenbik van het ontstaan van het gebrek - Cass. 22 februari 2018

· Olivier Vanden Berghe

Krachtens artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, is men aansprakelijk voor schade veroorzaakt door zaken die men onder zijn bewaring heeft. De bewaarder van een zaak in de zin van artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, is degene die voor eigen rekening ervan gebruik maakt, het genot ervan heeft of ze onder zich houdt, met de mogelijkheid er toezicht, leiding en controle op uit te oefenen. In een arrest van 22 februari 2018 (C.17.0313.N) preciseerde het Hof van Cassatie dat de hoedanigheid van bewaarder beoordeeld moet worden op het ogenblik van het ontstaan van de schade en niet op het ogenblik van het ontstaan van het gebrek. Het Hof verbreekt een beslisisng van het hof van beroep van Antwerpen waarin de eigenaars op het ogenblik van een bodemverontreiniging gekwalificeerd werden als de bewaarders, ongeacht het feit dat nadein een einde is gekomen aan hun eigendomsrecht en ongeacht het feit dat de schade pas ontstaan is door en ten gevolge van een sanering. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

La qualité de gardien de la chose (art. 1384 Code civil) est déterminée au moment du dommage (et non au moment de la naissance du défaut) - Cass. 22 février 2018

· Olivier Vanden Berghe

Krachtens artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, is men aansprakelijk voor schade veroorzaakt door zaken die men onder zijn bewaring heeft. De bewaarder van een zaak in de zin van artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, is degene die voor eigen rekening ervan gebruik maakt, het genot ervan heeft of ze onder zich houdt, met de mogelijkheid er toezicht, leiding en controle op uit te oefenen. In een arrest van 22 februari 2018 (C.17.0313.N) preciseerde het Hof van Cassatie dat de hoedanigheid van bewaarder beoordeeld moet worden op het ogenblik van het ontstaan van de schade en niet op het ogenblik van het ontstaan van het gebrek. Het Hof verbreekt een beslisisng van het hof van beroep van Antwerpen waarin de eigenaars op het ogenblik van een bodemverontreiniging gekwalificeerd werden als de bewaarders, ongeacht het feit dat nadein een einde is gekomen aan hun eigendomsrecht en ongeacht het feit dat de schade pas ontstaan is door en ten gevolge van een sanering. ...

Lees de bijdrage