Having as author: . Library

uw zoekopdracht wijzigen

Algemeen handelsrecht

L'irrecevabilité de l'action sur pied de l'art. III.26, §2 CDE après la loi du 2 mai 2019 (Entr. Hainaut, div. Tournai, 23 janvier 2020)

· . Library

Le Tribunal de l'entreprise du Hainaut, div. de Tournai, s'est prononcé dans un jugement du 23 janvier 2020 sur l'irrecevabilité d'une action sur pied de l'art. III.26, §2 du Code de droit économique après la loi du 2 mai 2019. La loi du 2 mai 2019 a supprimé le §2 de l'art. III.26 CDE, lequel prévoyait: "Dans le cas où l'entreprise commerciale ou artisanale est inscrite en cette qualité à la Banque-Carrefour des Entreprises, mais que son action principale, reconventionnelle ou en intervention, introduite par voie de requête, conclusions ou d'exploit d'huissier, est basée sur une activité pour laquelle l'entreprise n'est pas inscrite à la date de l'introduction de cette action ou qui ne tombe pas sous l'objet social pour lequel l'entreprise est inscrite à cette date, l'action de cette entreprise est non recevable. L'irrecevabilité est cependant couverte si elle n'est pas proposée avant toute autre exception ou moyen de défense". En pratique, la question s'est posée de l'impact de cette suppression sur une exception d'irrecevabilité soulevée avant son entrée en vigueur (le 27 mai 2019) dans le cadre d'une procédure qui ne sera tranchée qu'après son entrée en vigueur. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Bemiddeling bij de Ondernemingsrechtbank Antwerpen - Mededeling van 6 januari 2020

· . Library

De Belgische wetgever toont meer en meer belangstelling voor alternatieve geschillenbeslechting in het algemeen, en bemiddeling in het bijzonder. Zo kende de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen m.o.o. de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing (B.S. 7 februari 2018) nieuwe middelen toe aan de rechter om de minnelijke oplossing van geschillen te bevorderen. Art. 205 van de wet van 18 juni 2018 voegt een nieuw lid toe aan art. 444 Ger.W.: "Zij (advocaten) informeren de rechtszoekende over de mogelijkheid tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van geschillen. Indien zij van mening zijn dat een minnelijke oplossing van het geschil overwogen kan worden, trachten zij die in de mate van het mogelijke te bevorderen". Ook art. 731 Ger.W. ondergaat een verandering, in die zin dat het wordt vervangen door het volgende: "Het behoort tot de opdracht van de rechter om de partijen te verzoenen. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1724 tot 1737 kan iedere inleidende hoofdvordering tussen partijen die bekwaam zijn om een dading aan te gaan en betreffende zaken welke voor dading vatbaar zijn, op verzoek van een partij of met beider instemming vooraf ter minnelijke schikking worden voorgelegd aan de rechter die bevoegd is om in eerste aanleg ervan kennis te nemen. Behoudens in de gevallen bij de wet bepaald, kan de poging tot minnelijke schikking niet verplicht wordt gesteld". De wetgever voegt een nieuw art. 1723/1 aan het Ger.W. toe, dat stipuleert: "De bemiddeling is een vertrouwelijk en gestructureerd proces van vrijwillig overleg tussen conflicterende partijen met de medewerking van een onafhankelijke, neutrale en onpartijdige derde die de communicatie vergemakkelijkt en poogt de partijen ertoe te brengen zelf een oplossing uit te werken". ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Beëindiging handelsagentuur bij ernstige tekortkoming - welke kennis doet de strikte termijnen van art. X.17 WER lopen? - Cass. 14 november 2019

· . Library

Het Hof van Cassatie heeft zich in een arrest van 14 november 2019 (C/18/0600.N) kunnen uitspreken over de strikte termijnen die gelden bij de beëindiging van een handelsagentuurovereenkomst wegens uitzonderlijke omstandigheden of ernstige tekortkoming. Krachtens art. X.17 van het Wetboek Economisch Recht - dat het voormalige art. 19 van de wet betreffende de handelsagentuurovereenkomst in identieke bewoordingen herneemt - moeten twee zeer strikte termijnen nageleefd worden: De overeenkomst kan niet meer worden beëindigd zonder opzegging of voor het verstrijken van de termijn wanneer het feit ter rechtvaardiging hiervan sedert ten minste zeven werkdagen bekend is aan de partij die zich hierop beroept; en Alleen de uitzonderlijke omstandigheden of de ernstige tekortkomingen waarvan kennis is gegeven bij gerechtsdeurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief, verzonden binnen zeven werkdagen na de beëindiging, kunnen worden aangevoerd ter rechtvaardiging van de beëindiging zonder opzegging of voor het verstrijken van de termijn. De toepassing van de eerste termijn werd aan het toezicht van het Hof van Cassatie onderworpen. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

DPA-Deposit niet meer verplicht vanaf 12 januari 2020 - RvSt 12 december 2019

· . Library

Op 3 december 2018 stelde een vijftal advocaten een vernietigingsberoep in tegen het KB van 9 oktober 2018 tot wijziging van het KB van 16 juni 2016 houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter Ger.W. en van het MB van 9 oktober 2018 tot wijziging van het MB van 20 juni 2016 tot bepaling van de inwerkingstelling van het e-Box netwerk en het e-Deposit systeem. In haar arrest van 12 december 2019 vernietigde de Raad van State art. 4 van het KB van 9 oktober 2018 en art. 1 van het MB van 9 oktober 2019, waardoor de verplichting voor advocaten om bijvoorbeeld voor de elektronische neerlegging van een conclusie gebruik te maken van het DPA-platform (en dus niet meer rechtstreeks van E-Deposit). ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

La prescription du droit d'interjeter appel - Cour d'appel Bruxelles, 13 décembre 2019

· . Library

Dans un arrêt du 13 décembre 2019, la Cour d'appel de Bruxelles s'est prononcée sur une question qui ne se pose que rarement: la prescription du droit d'interjeter appel. Une partie avait interjeté appel le 11 avril 2019 contre une décision du 27 juin 2005, qui n'avait jamais été signifiée. La Cour d'appel a suivi la position des intimées, qui défendaient que l'appel était irrecevable, le droit d'interjeter appel étant une action personnelle au sens de l'art. 2262bis, § 1er, al. 1er du Code civil, donc prescrite par dix ans. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

CJUE, 26/11/2019: la légitimité du filtrage des pourvois par les avocats à la Cour de cassation

· . Library

Dans son arrêt du 26 novembre 2019 (T-287/16), la Cour de Justice de l'Union européenne ("CJUE") a eu l'occassion de se prononcer sur le rôle de filtrage d'un avocat à la Cour de cassation. La Commission européenne considérait qu'en ne se pourvoyant pas en cassation contre une décision qui l'avait déboutée, la Belgique n'avait pas tenté adéquatement de récuperer une restitution indue dans le cadre de la politique agricole commune. La Belgique se défendait en précisant qu'en vue d'introduire un recours devant la Cour de cassation, elle avait solicité l'avis d'un avocat portant le titre légal d'avocat à la Cour de cassation, conformément aux règles de la procédure judiciaire belge ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

02/07/2019: verslag van de klachtenbehandeling door de Hoge Raad voor de Justitie in 2018

· . Library

Op 2 juli 2019 publiceerde de Hoge Raad voor de Justitie ("HRJ") haar verslag klachtenbehandeling 2018. In dit verslag geeft de HRJ toelichting bij de klachten van burgers die zij ontving over de werking van de Belgische rechterlijke organisatie. Dergelijke klachten kunnen bijv. betrekking hebben op het verloop van een bepaalde procedure, de omgang en communicatie met justitie, de partijdigheid van een magistraat of deskundige etc. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Ontwikkelingen inzake de onontvankelijkheid van een vordering wegens onvolledige KBO-inschrijving - Wet van 2 mei 2019

· . Library

Artikel III.26, § 2 van het Wetboek Economisch Recht ("WER") bepaalt: “Indien de inschrijvingsplichtige onderneming wel in deze hoedanigheid is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen, maar haar hoofdvordering, tegenvordering of vordering tot tussenkomst, ingediend bij verzoekschrift, bij conclusie of deurwaardersexploot, gebaseerd is op een activiteit waarvoor de inschrijvingsplichtige onderneming op de datum van de inleiding van die vordering niet is ingeschreven of die niet valt onder het maatschappelijk doel waarvoor de inschrijvingsplichtige onderneming op deze datum is ingeschreven, is de vordering van die inschrijvingsplichtige onderneming onontvankelijk. De onontvankelijkheid is evenwel gedekt, indien ze niet voor elke andere exceptie of verweermiddel wordt ingeroepen”. Wanneer men de inschrijving van een onderneming in de KBO consulteert, vindt men verschillende "rubrieken" van inschrijvingen. Zo zijn er de inschrijvingen van de onderneming bij de administraties van de BTW en de RSZ, de inschrijving van de economische activiteiten van de onderneming, de inschrijvingen van de hoofdentiteit, de inschrijvingen van de vestigingseenheid etc. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

L'arbitrabilité des litiges en matière de concession de vente - Entr. Hainaut (div. Charleroi) 28 mars 2019

· . Library

Après les tribunaux de l'entreprise du Hainaut, division Tournai (jugement du 21 décembre 2016), et d'Anvers, division Hasselt (jugement du 13 juillet 2017), le tribunal de l'entreprise du Hainaut, division Charleroi, a eu l'occasion de se prononcer sur l'arbitrabilité d'un litige en matière de concession de vente. En l'occurence, une société allemande et une société belge avaient conclu un contrat de distribution désignant la société belge comme distributeur exclusif en Belgique et au Luxembourg. Ledit contrat était expréssement soumis au droit suisse et contenait une clause d'arbitrage. La société allemande - le concédant - avait accordé un préavis de six mois à son distributeur, qui l'avait assigné devant le tribunal de l'entreprise en paiement de "dommages et intérêts". Les parties, qui s'accordaient sur la qualification du contrat, ont sollicité du tribunal qu'il examine d'abord son pouvoir de juridiction au regard de la clause d'arbitrage. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De plaats en de aard van de activiteiten van de handelsagent (Hof van Justitie, arrest van 21 november 2018, C‑452/17)

· . Library

Artikel 1, lid 2 van de Agentuurrichtlijn  86/653/EEG bepaalt: "Handelsagent in de zin van deze richtlijn is hij die als zelfstandige tussenpersoon permanent is belast met het tot stand brengen van de verkoop of de aankoop van goederen voor een ander, hierna te noemen „principaal", of met het tot stand brengen en afsluiten van de verkoop of aankoop van goederen voor rekening en in naam van de principaal". In een arrest van 21 november 2018 (C-452/17) heeft het Europees Hof van Justitie geantwoord op enkele prejudiciële vragen van de rechtbank van koophandel van Luik (ondertussen omgedoopt tot "ondernemingsrechtbank") inzake het toepassingsgebied van de Agentuurrichtlijn. Ten eerste verduidelijkt het Hof dat de plaats van waaruit de activiteit worden uitgeoefend niet bepalend is, zodat ook degene die deze activiteit uitoefent vanuit het bedrijf van de principaal als handelsagent kan worden beschouwd, voor zover dit niet belet dat de activiteit zelfstandig worden uitgeoefend. Ten tweede verduidelijk het Hof dat de persoon die deze activiteit uitoefent een handelsagent is, zelfs als hij daarnaast ook activiteiten verricht van andere aard die er niet aan ondergeschikt zijn. Opnieuw is dit echter énkel het geval indien deze omstandigheid niet belet dat zij de activiteiten die eigen zijn aan een handelsagent op zelfstandige basis verricht. ...

Lees de bijdrage