Met deze wet actualiseert de Belgische wetgever het Belgisch wetgevend kader inzake marktmisbruik, teneinde het in overeenstemming te brengen met recente Europese regelgeving, inzonderheid Verordening (EU) Nr. 596/2014[1] (Verordening Marktmisbruik), Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2015/2392[2] en Richtlijn 2014/57/EU[3] (Richtlijn Marktmisbruik). Hiertoe brengt de wet in hoofdzaak wijzigingen aan in de wet van 2 augustus 2002[4].
In de eerste plaats zet deze wet een aantal bepalingen van de Verordening Marktmisbruik die een tenuitvoerlegging in Belgisch recht vergen, verder om. Het betreft o.a. de bepalingen inzake de aanduiding van de bevoegde autoriteit, de toezichtsbevoegdheden van deze bevoegde autoriteit en de administratieve maatregelen (inzonderheid sancties) die zij kan treffen bij inbreuken op de Verordening Marktmisbruik. Hoewel de wet van 27 juni 2016 reeds gedeeltelijk in deze tenuitvoerlegging voorzag, moesten nog een aantal onderzoeksbevoegdheden- en maatregelen van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) worden ingevoerd respectievelijk verfijnd. De wet komt hieraan tegemoet door de regelgeving inzake de volgende onderzoeksbevoegdheden- en maatregelen van de FSMA in het kader van inbreuken op de Verordening Marktmisbruik te wijzigen:
- het beroepsverbod;
- het opvragen van elektronische communicatiegegevens;
- de inbeslagneming; en
- de huiszoeking.
Daarnaast voert de wet, in uitvoering van artikel 32 van de Verordening Marktmisbruik en ter omzetting van de specifieke regels vervat in de Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2015/2392, een klokkenluidersregeling in het Belgisch recht in.
Verder wijzigt de wet ook de strafrechtelijke bepalingen inzake marktmisbruik (i.e. de artikelen 39, 40 en 43 van de wet van 2 augustus 2002) teneinde de – overeenkomstig de Richtlijn Marktmisbruik verplicht in te richten – strafrechtelijke sancties voor (minstens) de meest ernstige en opzettelijk gepleegde vormen van marktmisbruik beter in overeenstemming te brengen met de in de Richtlijn Marktmisbruiken vastgestelde minimumvoorschriften voor strafrechtelijke sancties voor handel met voorwetenschap, wederrechtelijke openbaarmaking van voorwetenschap en marktmanipulatie.
Régine Feltkamp en Gerrit Hendrikx
[1] Verordening (EU) Nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie, Pb. L. van 12 juni 2014, afl. 173, 1.
[2] Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2015/2392 van de Commissie van 17 december 2015 bij Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de melding van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten, Pb. L. van 18 december 2015, afl. 332, 126.
[3] Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik, Pb. L. van 12 juni 2014, afl. 173, 179.
[4] Wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, BS 4 september 2002, 39121.