Actualiteit

Insolventie

Homologatie reorganisatieplan ondanks tegenstemmende meerderheid

· Jente Dengler

In een opmerkelijk vonnis van 30 maart 2023 van de ondernemingsrechtbank Henegouwen, afdeling Charleroi, werd waarschijnlijk voor het eerst in de  geschiedenis van de gerechtelijke reorganisatieprocedure een reorganisatieplan van een schuldenaar  gehomologeerd, ondanks een tegenstemmende meerderheid onder diens schuldeisers. Immers, een reorganisatieplan komt in principe maar pas voor homologatie in aanmerking nadat het eerst door de schuldeisers op de stemmingszitting wordt goedgekeurd, of althans door een meerderheid van hen, die minstens de helft van de in hoofdsom verschuldigde bedragen vertegenwoordigen (art. XX.78 WER). In voormelde zaak werd deze goedkeuringsmeerderheid verre van gehaald, nu het reorganisatieplan ruim dubbel zoveel tegenstemmen als positieve stemmen kreeg. Uit e-mailverkeer en briefwisseling bleek echter dat het merendeel van de tegenstemmende schuldeisers uit een welbepaalde groep investeerders bestond die de stemming als een opportuniteit zag om hun bestaande contracten met de schuldenaar te heronderhandelen en tevergeefs hadden gepoogd om betere commerciële voorwaarden te bekomen in ruil voor hun (positieve) stem. Zonder ons in te laten met de eventuele strafrechtelijke kwalificatie van deze feiten (art. 490quater Sw.)[1], oordeelde de rechtbank dat de betrokken schuldeisers in elk geval misbruik hadden gemaakt van hun stemrecht. Enerzijds, in het licht van de wettelijke finaliteit, door het stemrecht in te zetten als pasmunt voor betere contractuele voorwaarden (doelafwending). Anderzijds, rekening houdend met de concrete omstandigheden van de zaak, zoals het feit dat deze nochtans gewone schuldeisers in de opschorting niettemin 100% van hun vordering in hoofdsom zouden recupereren onder het plan (hetgeen in de praktijk zeer zelden voorkomt), de weigering van het plan hen geen betere positie opleverde en de schuldenaar daarentegen in voorkomend geval vrijwel zeker failliet zou gaan. Het juridische gevolg dat de rechtbank hieraan koppelde was dat de met misbruik behepte tegenstemmen buiten beschouwing gelaten moesten worden voor de berekening van de vereiste meerderheden. Dit deed de stemmenweging alsnog overslaan in het voordeel van het reorganisatieplan van de schuldenaar en liet de rechtbank toe over te gaan tot homologatie.     [1] “Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van 5 euro tot 125 000 euro worden gestraft, (…) (iii) zij die, hetzij met de schuldenaar, hetzij met enige andere persoon, bijzondere voordelen bedongen hebben om de stemming over het reorganisatieplan in een bepaalde richting te sturen of die een bijzondere overeenkomst aangegaan zijn waaruit voor hen een voordeel zou voortvloeien ten laste van het actief van de schuldenaar.” (art. 490quater Sw.) ...

Lees de bijdrage

Insolventie

Cassatie schept duidelijkheid: het bijzonder voorrecht van de onbetaalde verhuurder in art. 20, 1° Hyp.W. is een ‘zakelijke zekerheid’ in de zin van art. I.22, 14° WER.

· Jente Dengler

In een recent arrest van 15 mei 2023 heeft het Hof van Cassatie verduidelijkt dat het bijzonder voorrecht van de onbetaalde verhuurder op alles wat het verhuurde pand stoffeert (art. 20, 1° Hyp.W) kwalificeert als een ‘zakelijke zekerheid’ in de zin van art. I.22, 14° WER. Het gevolg hiervan is dat de onbetaalde verhuurder als ‘buitengewone schuldeiser’ in de opschorting slechts de (beperkte) maatregelen van art. XX.74 WER[1] opgelegd kan krijgen in het kader van een gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord en geen inkorting van zijn vordering zal moeten dulden, althans ten belope van de realisatiewaarde van zijn onderpand. ...

Lees de bijdrage

Geschillenbeslechting

La Cour de cassation confirme l’autonomie procédurale de l’arbitrage par rapport aux règles de procédure civile belge

· Alexandre Hublet

Par un arrêt du 24 avril 2023 (C.21.0548.F/1), la Cour de cassation a tranché en faveur de l’autonomie de la procédure arbitrale par rapport aux dispositions de procédure civile belge. Par ailleurs, elle décide que le rôle du secrétaire d’un tribunal arbitral, agissant sous l’égide du règlement d’arbitrage de la Chambre de commerce internationale et après l’accord des parties, est régi par la « note aux parties et aux tribunaux arbitraux sur la conduite de l’arbitrage de la Chambre de commerce internationale », laquelle autorise les secrétaires à rédiger tout ou partie du projet de sentence, tant que le tribunal arbitral revoit ledit travail. ...

Lees de bijdrage

Geschillenbeslechting

La Cour de cassation juge que l'arbitrabilité d'un litige portant sur la résiliation d'un contrat de concession exclusive à durée indéterminée auquel s'applique le Règlement Rome I ne peut pas être subordonnée à la condition que les arbitres appliquent le droit belge

· Guillaume Croisant

L’article X.39 du CDE, qui reprend l’article 4 de la loi du 27 juillet 1961 relative à la résiliation des concessions de vente exclusive à durée indéterminée, dispose que « le concessionnaire lésé, lors d’une résiliation d’une concession de vente produisant ses effets dans tout ou partie du territoire belge, peut en tout cas assigner le concédant, en Belgique, soit devant le juge de son propre domicile, soit devant le juge du domicile ou du siège du concédant. Dans le cas où le litige est porté devant un tribunal belge, celui-ci appliquera exclusivement la loi belge ». ...

Lees de bijdrage

Verzekeringen

Clause attributive de juridiction d’un contrat d’assurance couvrant un « grand risque » - arrêt de la Cour de justice du 27 avril 2023 (C-352/21)

· Béatrice Toussaint

Les articles 15, point 5, et 16, point 5, du règlement Bruxelles Ibis permettent aux parties de déroger aux règles de compétence protectrices des bénéficiaires, assurés et preneurs d’assurances lorsque le contrat d’assurance couvre un « grand risque » au sens de la directive solvabilité II. ...

Lees de bijdrage

Bank en financieel recht

Le secret professionel de l'avocat est d'une autre nature que celui des experts comptables et des conseillers fiscaux

· Jean-Pierre Buyle

1. La loi anti-blanchiment du 18 septembre 2017 (article 74/1) oblige les entités assujetties à collaborer à la bonne tenue du registre administratif public UBO.Lorsqu’elles constatent une divergence entre les informations sur les bénéficiaires effectifs des sociétés figurant dans le registre central UBO et les informations qui sont à leur disposition, elles doivent en informer l’administration de la trésorerie. ...

Lees de bijdrage

Intellectuele eigendomrecht en technologie

Halet v. Luxembourg – The European Court of Human Rights strengthens whistle-blowers’ protection under their right to freedom of expression and to impart information

· Marion Nuytten

This case (21884/18) concerned the leak of confidential tax related documents by a former employee of PwC, M. Halet, which led to the so-called LuxLeaks Scandal. M. Halet delivered to the media 14 tax returns and 2 accompanying letters, confidential documents obtained from his workplace. Those disclosures revealed highly advantageous tax agreements between multinational companies and the Luxembourg tax authorities. Following the disclosures, M. Halet was dismissed by his employer and additionally convicted by the national courts of Luxembourg for the offences of theft and of breach of professional secrecy to pay a criminal fine of 1.000 euros and a symbolic sum of 1 euro in compensation for moral damage caused to his former employer. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Niet elke regularisatie van het ongeoorloofd voorwerp kan de overeenkomst redden van de nietigheid - Cass. 10 maart 2023

· Olivier Vanden Berghe

Krachtens de artikelen 6 en 1108 Oud Burgerlijk Wetboek (nu artikelen 5.27 en 5.51 nieuw BW) is een overeenkomst met een ongeoorloofd voorwerp nietig. Het Hof van Cassatie had reeds geoordeeld dat de overeenkomst met een ongeoorloofd voorwerp geldig blijft indien de ongeoorloofdheid van de overeenkomst wordt of kan worden ongedaan gemaakt, derwijze dat het doel dat de wet beoogt, wordt of kan worden bereikt (zie Cass.  7 november 2019 (C.19.0061.N)). Het nieuw Burgerlijk Wetboek voorziet dienaangaande in artikel 5.57: "Het contract blijft evenwel geldig in de gevallen die door de wet zijn bepaald of wanneer uit de omstandigheden blijkt dat de nietigheidssanctie kennelijk ongeschikt zou zijn, gelet op het doel van de geschonden regel." In een arrest van 10 maart 2023 (C.22.0119.N) preciseert het Hof van Cassatie dat deze handhaving van de overeenkomst slechts mogelijk is indien daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de essentiële elementen van de overeenkomst. ...

Lees de bijdrage

· Bart Boussemaere-Goossens

Het wetsvoorstel houdende boek 6 (buitencontractuele aansprakelijkheid) in het Burgerlijk Wetboek, ingediend op 8 maart 2023, stelt een einde aan het samenloopverbod tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid en aan de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. Het einde van het samenloopverbod zal in de praktijk weinig veranderen. Artikel 6.4 § 1 BW stelt weliswaar dat "de wetsbepalingen inzake buitencontractuele aansprakelijkheid toepassing [vinden] tussen medecontractanten", maar voegt er meteen aan toe dat de contractspartij die wordt aangesproken op buitencontractuele grondslag de verweermiddelen kan inroepen voortvloeiend uit het contract. Het verlaten van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent zal daarentegen zeer ingrijpende gevolgen hebben.  ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De cautio iudicatum solvi voortaan mogelijk tegen de in het buitenland gevestigde eiser ongeacht zijn nationaliteit - Cass. 10 maart 2023

· Olivier Vanden Berghe

De zekerheidsstelling van de eisende vreemdeling – ook gekend als ‘cautio iudicatum solvi’ – strekt ertoe de Belgische rechtzoekende te beschermen tegen de geldelijke verliezen die een vreemdeling hem of haar zou kunnen doen lijden door een geding zonder grondslag indien die vreemdeling in België geen (voldoende) waarborgen biedt om de betaling te verzekeren van de kosten en schadevergoedingen waartoe hij of zij desgevallend zou worden veroordeeld (artikel 851 Ger. W.). Het Grondwettelijk Hof had in een arrest van 11 oktober 2018 (135/2018) geoordeeld dat het nationaliteitscriterium voor de  'cautio iudicatum solvi' (van een buitenlandse eiser kan de zekerheidsstelling worden gevraagd) ...

Lees de bijdrage