ALGEMEEN (GERECHTELIJK RECHT)
Nietigheid
Taal
TAALGEBRUIK GERECHTSZAKEN
6 oktober 2019
·
Jonas Vansevenant
In een arrest van 28 juni 2019 diende het Hof van Cassatie te oordelen over de wettigheid van een rechterlijke beslissing waar in beperkte mate Engelse woorden werden gebruikt. Het bestreden beroepsarrest werd geveld vóór de wetswijziging van 25 mei 2018 ("Potpourri VI"), waarmee de absolute nietigheid bij miskenning van de Taalwet Gerechtszaken, zoals bepaald in haar artikel 40, herleid werd tot een relatieve nietigheid. Inmiddels werd deze wetswijziging vernietigd bij een arrest van het Grondwettelijk Hof van 19 september 2019, waardoor het besproken cassatiearrest aan relevantie wint.
In de bestreden beroepsbeslissing werd de Engelse term “rules” (tussen aanhalingstekens) gebruikt. Dit was de benaming van de overeenkomst die tussen de oorspronkelijk in het geding betrokken partijen werd gesloten en die ook in het arrest werd beschreven, onder meer door de vermelding van het voorwerp van die overeenkomst. Het Hof van Cassatie oordeelde daarom dat de aanhaling van de term “rules” geen daadwerkelijk gebruik van een andere taal dan de taal van de rechtspleging zoals bedoeld in artikel 24 van de Taalwet Gerechtszaken uitmaakte, maar dus gewoon een verwijzing naar de overeenkomst in kwestie. ...
Lees de bijdrage