Bestuurdersaansprakelijkheid
Faillissement
28 januari 2022
·
Inge Vandeplas
Op basis van artikel 265, 1ste lid van het oude W. Venn. (thans art. XX.225 WER) kunnen "de zaakvoerders of gewezen zaakvoerders, alsmede alle andere personen die ten aanzien van de zaken van de vennootschap werkelijke bestuursbevoegdheid hebben gehad, persoonlijk en al dan niet hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor het geheel of een deel van de schulden van de vennootschap ten belope van het tekort, indien komt vast te staan dat een door hen begane, kennelijk grove fout heeft bijgedragen tot het faillissement."
Bestuurders kunnen worden vrijgesteld van deze aansprakelijkheid, indien "de gefailleerde onderneming over de drie boekjaren voor het faillissement, of, indien de onderneming sedert minder dan drie jaar is opgericht, alle boekjaren voor het faillissement, een gemiddelde omzet van minder dan 620 000 euro, buiten de belasting over de toegevoegde waarde, heeft verwezenlijkt en wanneer het totaal van de balans bij het einde van het laatste boekjaar niet hoger was dan 370 000 euro." De vraag voor het Hof van Cassatie is bij wie de bewijslast ligt om aan te tonen dat de bestuurder wel of niet aan deze voorwaarden voldoet om te ontsnappen of net in aanmerking te komen voor deze bestuurdersaansprakelijkheid. ...
Lees de bijdrage