In het vonnis van 24 mei 2018 heeft de rechtbank van koophandel te Luik zich uitgesproken over de opening van de gerechtelijke reorganisatie, de schorsing van de beslagprocedure en de aanstelling van een voorlopig bewindvoerder onder het nieuwe boek XX WER.
In eerste instantie dient de rechtbank zich uit te spreken over de ontvankelijkheid van het verzoekschrift tot opening van de gerechtelijke reorganisatie. Hierbij vraagt een vrijwillig tussengekomen partij (hierna Roof Isolation) de niet-ontvankelijkheid van het verzoekschrift vanwege het ontbreken van zowel het verzoekschrift, als de stavingsstukken in het elektronisch register. De verzoeker van de gerechtelijke reorganisatie werpt hiertegen op dat technische moeilijkheden het onmogelijk maakte om het verzoekschrift en de stukken in het register in te dienen. Bijgevolg beroept de verzoeker zich op artikel XX.8 WER dat neerlegging in papier op de griffie toelaat, indien het register tijdelijk buiten werking is. De rechtbank volgt de redenering van verzoeker en stelt dat deze zich terecht op artikel XX.8 WER kon beroepen om het verzoekschrift in papier neer te leggen.
Vervolgens dient de rechtbank zich ook te buigen over het verzoek om de lopende beslagprocedure ten aanzien van de verzoeker te schorsen op grond van artikel XX.44, §2 WER. Echter, de rechtbank weigert hierover reeds uitspraak te doen, aangezien de beslagleggende schuldeisers in dit geschil nog niet zijn opgeroepen en dus niet kunnen worden gehoord.
Ten slotte dient de rechtbank ook uitspraak te doen over de aanstelling van een voorlopig bewindvoerder op grond van artikel XX.31 WER. Roof Isolation eist de aanstelling op grond van: 1) “schaamteloos” gedrag van de zaakvoerder, 2) ongelijke behandeling van de schuldeisers, 3) ondermijning van de beslagprocedure en 4) de weigering tot volstorting van het kapitaal van de vennootschap. De rechtbank verduidelijkt onmiddellijk dat een voorlopig bewindvoerder enkel kan worden aangesteld, indien de zaakvoerder een fout heeft begaan die door elke redelijke persoon als een kennelijk grove fout zou worden beschouwd. Vervolgens bekijkt de rechtbank elke grond die door Roof Isolation wordt aangehaald en toetst deze aan het bovenstaande criterium. Op basis van deze analyse besluit de rechtbank dat:
- het schaamteloos gedrag van de zaakvoerder onvoldoende wordt aangetoond en zelfs mits verdere ondersteuning geen kennelijke grove fout zou uitmaken;
- er geen sprake is van samenloop tijdens de gerechtelijke reorganisatie en dus het betalen van een vaststaande, opeisbare en zekere schuldvordering geen grove fout uitmaakt;
- het onvoldoende blijkt uit de stavingstukken dat verzoeker de beslagprocedure heeft ondermijnd door activa weg te maken;
- het niet volstorten van het kapitaal geen kennelijk grove fout uitmaakt. De volstorting van het kapitaal is immers in deze omstandigheden een louter boekhoudkundige verrichting waarbij de aandeelhouders aan hun verplichting voldoen door deze te vereffenen met een nog openstaande vordering van de aandeelhouders op de vennootschap. De volstorting van het kapitaal verhoogt in dit geval niet werkelijk het onderpand van de schuldeisers.
Bijgevolg wordt het verzoek voor een voorlopig bewindvoerder ongegrond verklaard en de procedure tot gerechtelijke reorganisatie geopend.