Article

Actualiteit : Raad van State, 12/12/2019, R.D.C.-T.B.H., 2019/10, p. 1286

Raad van State 12 december 2019

RECHTSPLEGING
Behandeling van de zaak - Elektronische procesvoering - e-deposit - DPA-deposit
PROCÉDURE JUDICIAIRE
Traitement des affaires - Procédure électronique - Dépôt électronique - e-deposit - DPA-deposit

Op 3 december 2018 stelde een vijftal advocaten een vernietigingsberoep in tegen het koninklijk besluit van 9 oktober 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2016 houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter Ger.W. en van het ministerieel besluit van 9 oktober 2018 tot wijziging van het ministerieel besluit van 20 juni 2016 tot bepaling van de inwerkingstelling van het e-Box netwerk en het e-Deposit systeem.

In zijn arrest van 12 december 2019 vernietigde de Raad van State artikel 4 van het KB van 9 oktober 2018 en artikel 1 van het MB van 9 oktober 2019, waardoor de verplichting voor advocaten om bijvoorbeeld voor de elektronische neerlegging van een conclusie gebruik te maken van het DPA-platform (en dus niet meer rechtstreeks van E-Deposit).

Bewust van de belangrijke impact die dit arrest zou hebben op de advocatenpraktijk, besliste de Raad van State om de gevolgen van hogervermelde bepalingen te handhaven tot 12 januari 2020.

Deze beslissing heeft dus volgende praktische gevolgen:

    • tot 12 januari 2020 moeten advocaten die hun conclusies en stukken elektronisch wensen neer te leggen dit nog steeds doen via DPA-deposit;
    • op 12 januari 2020 verviel deze verplichting, hetgeen echter niet betekent dat elektronische neerlegging via DPA-Deposit niet meer mogelijk is. DPA-Deposti en E-Deposit zijn voor advocaten parallel beschikbaar;
    • alle conclusies en stukken die advocaten tot nu toe via DPA-deposit hebben neergelegd, blijven ook geldig neergelegd.