Article

Orb. Antwerpen (afd. Antwerpen), 01/03/2019, N/19/00023, R.D.C.-T.B.H., 2019/10, p. 1281-1282

Orb. Antwerpen (afd. Antwerpen)1 maart 2019

INSOLVENTIE
Gerechtelijke reorganisatie - Begrippen en definities - Buitengewone schuldvorderingen in de opschorting - Zakelijke zekerheid - Bijzonder voorrecht
De schuldvorderingen gewaarborgd door een bijzonder voorrecht zijn schuldvorderingen gewaarborgd door een zakelijke zekerheid, en dus buitengewone schuldvorderingen in de opschorting. De schuldvorderingen gewaarborgd door een algemeen voorrecht zijn daarentegen gewone schuldvorderingen in de opschorting.
INSOLVABILITÉ
Réorganisation judiciaire - Notions et définitions - Créances sursitaires extraordinaires - Sureté réelle - Privilège spécial
Les créances garanties par un privilège spécial sont des créances garanties par une sûreté réelle et, par conséquent, des créances sursitaires extraordinaires. Les créances garanties par un privilège général sont en revanche des créances sursitaires ordinaires.

D.L.N. Building BVBA

Zet.: T. Cole (rechter, voorzitter), M. Permeke (voorzitter in ondernemingszaken) en G. Dierckx (rechter in ondernemingszaken)
Pl.: Mrs. N. Cornelis en S. Van Rie
Zaak: N/19/00023

(…)

2. Het al dan niet buitengewoon karakter van een schuldvordering dient, voor de procedures tot gerechtelijke reorganisatie geopend vanaf 1 mei 2018, getoetst te worden aan het in artikel I.22, 14° WER bepaalde:

14° 'buitengewone schuldvorderingen in de opschorting': de schuldvorderingen in de opschorting die gewaarborgd zijn op het ogenblik van de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, door een zakelijke zekerheid, en de schuldvorderingen van de schuldeisers-eigenaars; de schuldvordering is slechts buitengewoon ten belope van het bedrag waarvoor, op de dag van de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie, een inschrijving of registratie is genomen, of wanneer geen inschrijving of registratie is genomen, ten belope van de realisatiewaarde in going concern van het goed of indien het onderpand betrekking heeft op specifieke verpande schuldvorderingen, de boekhoudkundige waarde; de hiervoor omschreven beperking is slechts van toepassing met het oog op de uitwerking en stemming van het reorganisatieplan, zoals bedoeld in de artikelen XX.72 tot XX.83;

Artikel 2 van de wet betreffende de continuïteit van ondernemingen d.d. 31 januari 2009 (WCO) definieerde voorheen de buitengewone schuldvorderingen in de opschorting als “de schuldvorderingen in de opschorting die gewaarborgd zijn door een bijzonder voorrecht of een hypotheek en de schuldvorderingen van de schuldeisers-eigenaars”.

Omtrent de voor deze materie, op eerste gezicht, ingrijpende wetswijziging zijn de voorbereidende werken erg summier; meer bepaald wordt er verwezen naar ontwikkelingen in de wetgeving en in de rechtspraak. Uit de verdere lectuur van de voorbereidende werken kan niet rechtsreeks afgeleid worden dat de wetgever beoogde - als algemene regel - de bijzonder bevoorrechte schuldvorderingen niet langer te beschouwen als buitengewone schuldvordering in de opschorting.

Hiermee blijft evenwel de vraag onbeantwoord of (bijzonder) bevoorrechte schuldvorderingen het statuut van buitengewone schuldvorderingen in de opschorting behouden onder Boek XX WER.

Het “De Valks Juridisch Woordenboek” definieert “zakelijk zekerheidsrecht” als een “zekerheidsrecht dat aan de schuldeiser in een samenloop met andere schuldeisers een preferentie verschaft op het provenu van het vermogen (of een gedeelte ervan) van de debiteur”.

Het “De Valks Juridisch Woordenboek” definieert “voorrecht” als een “zakelijk zekerheidsrecht dat aan een schuldeiser door de wet wordt verleend omwille van de aard van zijn schuldvordering en waardoor hem op andere schuldeisers voorrang wordt verschaft op de opbrengst van het vermogen (of een gedeelte ervan) van de debiteur”.

F. Van Neste rekent onder de zakelijke zekerheden de voorrechten opgesomd onder artikelen 12-40 Hyp.W., dus met inbegrip van de algemene voorrechten (F. Van Neste, “Zakenrecht” in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, 1990).

E. Dirix schrijft in het standaardwerk “Zekerheidsrechten” (vijfde uitgave 2006, in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, randnr. 220): “(Voorrechten zijn ...) Een 'zakelijk' zekerheidsrecht. Men spreekt van zakelijke zekerheidsrechten wanneer het vermogen van de debiteur (of een gedeelte ervan) bestemd wordt als exclusief onderpand voor een bepaalde schuldvordering. Zakelijke zekerheidsrechten, zoals voorrechten, creëren dus steeds een band tussen de schuldvordering en een bepaalde zaak. (…) Het enige gevolg van voorrecht is dat de schuldeiser voorgaat bij de rangregeling of de evenredige verdeling.

M.E. Storme stelt: “Zakelijke zekerheden in enge zin, d.i. zakelijke rechten tot zekerheid, zijn alle mechanismen waardoor een schuldvordering (of een categorie schuldvorderingen) boven de andere schuldvorderingen voorrang verkrijgt op een of meer bepaalde goederen (het 'onderpand', ook 'zekerheidsgoed' genoemd; in het Frans spreekt men meestal van l'assiette (de la surete)). Belangrijkste voorbeelden zijn pandrechten, hypotheekrechten en bijzondere voorrechten (...)” (nvdr. eigen benadrukking) (Zekerheden- en insolventierecht, Dl II en V, 2018, p. 160, www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/Insolventierecht2018.pdf).

Uit de vaststelling dat de reeds onder de WCO (art. 49/1) geldende bepaling: “(…) Als het plan in een gedifferentieerde behandeling van de schuldeisers voorziet, mag de behandeling van de openbare schuldeisers die een algemeen voorrecht genieten, niet minder gunstig zijn dan die welke de best behandelde gewone schuldeisers in de opschorting genieten. (…)” onveranderd werd overgenomen in Boek XX WER (art. 73), leidt de rechtbank af dat de wetgever niet beoogde dat schuldeisers met een algemeen voorrecht zouden worden beschouwd als buitengewone schuldeisers in de opschorting, doch enkel diegenen die zich kunnen beroepen op een bijzonder voorrecht.

3. De rechtbank dient bijgevolg te onderzoeken of schuldeiser Expertisebureau Fr. De Wispeleir & Co beschikt over een bijzonder bevoorrechte schuldvordering en of er op het ogenblik van de opening van de procedure een schouder voor diens voorrecht voorhanden was in het vermogen van de schuldenaar.

3.1. Er is geen ernstige betwisting dat Expertisebureau Fr. De Wispeleir & Co zich terecht beroept op het bijzondere voorrecht van artikel 20, 4° Hyp.W.

3.2. Er is geen discussie tussen partijen dat de schouder van het ingeroepen voorrecht, in voldoende mate, voorhanden is.

4. Expertisebureau Fr. De Wispeleir & Co dient voor de verrichtingen van de gerechtelijke reorganisatie van D.L.N. Building BVBA, met inbegrip van en in het bijzonder voor de uitvoering van het reorganisatieplan, te worden beschouwd als buitengewone schuldeiser in de opschorting ten belope van 42.628,49 EUR.

(…)