Article

Rechtbank van koophandel Antwerpen (19de k.), 07/02/2017, R.D.C.-T.B.H., 2018/2, p. 182-187

Rechtbank van koophandel Antwerpen (19de k.)7 februari 2017

VERZEKERINGEN
Landverzekering - Landverzekeringsovereenkomst in het algemeen - Algemeen - Alle risico verzekering juwelier - Medeverzekering - Informatieplicht makelaar ten aanzien van medeverzekeraars - Bevoegdheid leidende verzekeraar - “Leadership clause” - Regeling schadegeval
In casu kan de makelaar niet verweten worden dat hij zich vergist heeft of een onbewust verkeerde voorstelling heeft gemaakt van de veiligheidssituatie, erop vertrouwende dat de verzekeraars het pand aan een grondige expertise lieten onderwerpen.
In casu is de regeling tussen de verzekeringnemer en de leidende verzekeraar in overeenstemming met de “leadershipclausule” en bindend voor de andere medeverzekeraars.
ASSURANCES
Assurances terrestres - Contrat d'assurances terrestres en général - Généralités - Assurance tous risques bijoutier - Coassurance - Obligation d'information du courtier à l'égard des coassureurs - Compétence de l'apériteur - « Clause leadership » - Règlement du sinistre
En l'espèce, on ne peut pas reprocher au courtier de s'être trompé ou d'avoir fait inconsciemment une fausse présentation de la situation en ce qui concerne la sécurité en se reposant sur le fait que les assureurs ont soumis le bâtiment à une expertise approfondie.
En l'espèce, le règlement du sinistre entre le preneur d'assurance et l'apériteur est conforme à la « clause de leadership » et lie les autres coassureurs.

Aegon Schadeverzekering NV, AXA Belgium NV, Generali Schadeverzekeringsmaatschappij NV / XL Insurance Company SE, Anglo-Belge Special Risks NV e.a.

Zet.: I. De Vel (voorzitter), W. Kuylen en H. Van de Wal (rechters in handelszaken)
Pl.: Mrs. W. Verhees loco F. Ponet en K. Mackay, L. Schuermans loco J.L. Schuermans, E. Witte loco J. Van Kerckhoven
Zaak: A/15/09995
1. De feiten

De verzekeringsmaatschappij naar vreemd recht Aegon Schadeverzekering, de NV Axa Belgium en de verzekeringsmaatschappij naar vreemd recht Generali Schadeverzekeringsmaatschappij NV (hierna Aegon, Axa en Generali) hebben samen met de verzekeringsmaatschappij naar vreemd recht XL Insurance Company SE (hierna XL) een polis “Jeweller's Block” afgesloten met verzekeringnemer B./L.C. die een juwelierszaak uitbaat gevestigd aan de (…) te K.-H.

De verzekeringspolis werd afgesloten voor de verzekerde periode die zich uitstrekte van 9 november 2012 tot 9 november 2013.

XL onderschreef als leidend verzekeraar 50% van het risico; de overige 50% werden onderschreven door medeverzekeraars Aegon (15%), Axa (72,50%) en Generali (12,50%) (stuk 1 Aegon, Axa en Generali).

De verzekeringsovereenkomst werd afgesloten door bemiddeling van makelaar NV Anglo-Belge Special Risks (hierna Anglo-Belge), die enkele dagen voor het afsluiten van de polis, m.n. op 6 november 2012, aan de verzekeraars liet weten:

“Wat de veiligheid van de winkel betreft, is alles in orde omdat de vorige winkel (…) één van onze klanten was. R. heeft destijds een volledige survey gehad door OIS en alles was in orde. Ik ben trouwens met A. zelf ter plaatse geweest een paar weken geleden en heb kunnen vaststellen dat de veiligheid inderdaad goed was (o.a. een sas).” (stuk 2 Aegon, Axa en Generali).

Op 7 november 2012 besliste XL een expertise (survey) van het pand toe te vertrouwen aan OIS (stuk 3 Anglo-Belge). Op 28 november 2012 kwam de veiligheidsexpert van de verzekeraars ter plaatse, zoals blijkt uit het inspectierapport van OIS (stuk 4 Anglo-Belge).

Op 31 juli 2013 heeft er zich een gewapende overval voorgedaan waarbij er in de winkel van de verzekerde B./L.C. een groot deel aan verzekerde goederen werd ontvreemd.

Tyler & Co Belgium werd door XL aangesteld als schaderegelaar om de omstandigheden van het schadegeval en de omvang van de schade te onderzoeken en stelde een “preliminary Report”, een “Report n° 2” en een “Report n° 3” op (stuk 2 XL).

Intussen werd door de verzekeringnemer - via haar makelaar Anglo-Belge - een schadeclaim ingediend bij de verzekeraars, d.w.z. voor 50% bij XL en voor 15%, 72,50% en 12,50% bij Aegon, Axa en Generali. Naar aanleiding van de aangifte vroeg XL bij mail van 16 september 2013 aan de makelaar om de polis over te maken ter completering van haar dossier (stuk 18 Anglo-Belge).

Aegon, Axa en Generali lieten via hun verzekeringsagent, de NV J. Verheyen, in een mailbericht van 16 september 2013 weten dat zij niet geïnformeerd werden omtrent de afwezigheid van een sas (stuk 19 Anglo-Belge).

Tussen de leidend verzekeraar en de verzekeringnemer werd overeengekomen dat een vergoeding ten bedrage van 675.000 EUR zou uitbetaald worden, hetgeen blijkt uit de kwijting “form of acceptance” die werd opgesteld op 2 oktober 2013 door XL en ondertekend door de verzekerde (stuk 3 Aegon, Axa en Generali).

Op 7 oktober 2013 werd de verzekeringsagent van Aegon, Axa en Generali door de makelaar uitgenodigd om hun aandeel van de schaderegeling uit te keren (stuk 20 Anglo-Belge).

Op 9 oktober 2013 werd het OIS-inspectieverslag aan de NV J. Verheyen overgemaakt (stuk 4 Anglo-Belge), waarna deze bij mail van 9 oktober 2013 zijn bezwaren uitte bij de leidend verzekeraar omtrent de dekking van het schadegeval, o.m. wegens het argument van de afwezigheid van een veiligheidssas en de verkeerde voorstelling van het risico, alsmede omtrent de te hoge waarde van de voorraad van de verzekerden en de verzwaring van het risico (stuk 6 Aegon, Axa en Generali).

Bij schrijven van 13 november 2013 liet de verzekeringsagent van Aegon, Axa en Generali eveneens aan de makelaar weten dat de medeverzekeraars niet zijn gehouden tot enige betaling, vermits er geen veiligheidssas in het pand aanwezig was en dus niet werd voldaan aan de vereiste veiligheidsmaatregelen, dat de leidende verzekeraar volgens de “leadershipclausule” in de polis geen akkoord mocht bereiken en dat eveneens werd verzwegen dat de stock de verzekerde waarde van 950.000 EUR overschreden had (stuk 9 Aegon, Axa en Generali).

Op 3 december 2013 zond XL een mail aan de NV J. Verheyen met de mededeling dat de oorzaak van het schadegeval gedekt is en dat de onschuldige verzekerde niet kan geblameerd worden (“can not be blamed for the 'sas discussion'”) (stuk 26 Anglo-Belge).

Op 14 februari 2014 werd in aanwezigheid van de leidend verzekeraar, de medeverzekeraars, vertegenwoordigd door de NV J. Verheyen en Allia, de nieuwe makelaar van de verzekerde, een vergadering belegd. Hierbij werd het volgende overeengekomen:

Voor alle duidelijkheid hernemen wij hierbij de belangrijkste punten van het akkoord van deze namiddag:

1. Verheyen gaat over tot de onmiddellijke uitbetaling van zijn aandeel in de uitgeschreven kwitantie zijnde 337.500 EUR (50% van 675.000 EUR)

Allia vraagt om deze betaling te laten toekomen op haar ING-rekening IBAN BE(…) BIC BBRUBEBB teneinde verzekerde met de nodige uitleg per cheque te kunnen regelen (graag bevestiging);

2. op vraag van Verheyen onderzoekt XL de mogelijkheid het verhaal tegenover makelaar Anglo-Belge samen met Verheyen uit te oefenen en koppelt op korte termijn terug naar Verheyen (streefdatum uiterlijk 21 februari);

3. er wordt een zeer binnenkort overleg georganiseerd tussen Verheyen en XL teneinde de gevolgde werkwijze in het schadedossier, het bedrag van de schadevergoeding en de samenstelling ervan te bespreken.” (stuk 11 Aegon, Axa en Generali).

Hiernavolgend gingen Aegon, Axa en Generali op 17 februari 2014 over tot betaling van een bedrag van 337.500 EUR aan de nieuwe makelaar (stuk 14 Aegon, Axa en Generali).

Na deze betaling drongen Aegon, Axa en Generaal bij mail van 21 februari 2014 er bij XL op aan hun standpunt omtrent het verhaal ten aanzien van de makelaar kenbaar te maken (stuk 11 Aegon, Axa en Generali).

Bij mail van 10 maart 2014 liet de leidend verzekeraar weten dat zij geen verhaalsactie zou opstarten tegen de makelaar omwille van niet-technische redenen (stuk 12 Aegon, Axa en Generali).

Bij schrijven van 13 mei 2015 stelde de raadsman van Aegon, Axa en Generali de leidend verzekeraar evenals de makelaar in gebreke over te gaan tot terugbetaling en vergoeding van de door zijn cliënten geleden schade ten belope van 337.500 EUR (stuk 13 Aegon, Axa en Generali en stuk 30 Anglo-Belge).

Bij gebrek aan betaling gingen Aegon, Axa en Generali over tot dagvaarding van XL evenals van de makelaar. De vennootschap naar vreemd recht AIG Europe Ltd (hierna AIG) kwam als beroepsverzekeraar van de makelaar vrijwillig tussen in de procedure.

2. De vorderingen

Aegon, Axa en Generali vorderen gedaagden gezamenlijk en solidair, minstens de ene partij bij gebreke van de andere en elk voor het geheel te zien en te horen veroordelen tot betaling:

- aan Aegon de som van 50.625 EUR, te vermeerderen, te verminderen of nader te bepalen tijdens de loop van het geding, te vermeerderen met de vergoedende interesten vanaf 22 februari 2014 en de gerechtelijke interesten;

- aan Axa de som van 244.687,50 EUR, te vermeerderen, te verminderen of nader te bepalen tijdens de loop van het geding, te vermeerderen met de vergoedende interesten vanaf 22 februari 2014 en de gerechtelijke interesten;

- aan Generali de som van 42.187,50 EUR, te vermeerderen, te verminderen of nader te bepalen tijdens de loop van het geding, te vermeerderen met de vergoedende interesten vanaf 22 februari 2014 en de gerechtelijke interesten;

- aan Aegon, Axa en Generali, met dien verstande dat de betaling aan één van hen bevrijdend is ten aanzien van de andere, van de kosten van de procedure.

Met betrekking tot de tegeneis van Anglo-Belge verzoeken Aegon, Axa en Generali deze ongegrond te verklaren en Anglo-Belge te veroordelen tot de kosten van de procedure.

XL verzoekt de rechtbank de vordering van Aegon, Axa en Generali ontvankelijk doch ongegrond te verklaren.

In ondergeschikte orde verzoekt zij de vordering van Aegon, Axa en Generali te beperken tot het bedrag dat zij eventueel onverschuldigd betaald zou hebben.

XL verzoekt in ieder geval Aegon, Axa en Generali te veroordelen tot de kosten van de procedure.

Anglo-Belge verzoekt de rechtbank de vordering van Aegon, Axa en Generali ongegrond te verklaren en Aegon, Axa en Generali te veroordelen tot de kosten van de procedure.

Anglo-Belge verzoekt de door haar ingestelde tegeneis ontvankelijk en gegrond te verklaren en Aegon, Axa en Generali te veroordelen tot een schadeloosstelling van 5.000 EUR uit hoofde van tergend en roekeloos geding.

Anglo-Belge verzoekt AIG te veroordelen tot algehele dekking en vrijwaring voor het onmogelijke geval dat de vordering van Aegon, Axa en Generali gegrond zou worden verklaard en AIG te veroordelen tot het betalen van de kosten van de procedure.

AIG verzoekt de rechtbank akte te verlenen van haar vrijwillige tussenkomst en in hoofdorde vordering van Aegon, Axa en Generali ontvankelijk doch ongegrond te verklaren en dienvolgens de vordering in vrijwaring van Anglo-Belge zonder voorwerp te verklaren.

Verder Aegon, Axa en Generali te veroordelen tot de kosten van de procedure.

Ondergeschikt, de vordering tot tussenkomst in vrijwaring vanwege Anglo-Belge ontvankelijk doch ongegrond te verklaren en vast te stellen naar recht dat AIG niet gehouden is om in de gegeven omstandigheden onder de polis dekking te verlenen. Dienvolgens Anglo-Belge van het door haar gevorderde af te wijzen en haar te veroordelen tot de kosten van de procedure.

3. Ten gronde

3.1.

Aan de uitreiking van de polis ging geen verzekeringsvoorstel vooraf, noch werd een vragenlijst door de verzekeringnemer ingevuld.

De verzekeringspolis die werd onderschreven met B./L.C. voor de periode van 9 november 2012 tot 9 november 2013 dekt in principe verlies van of schade aan verzekerde goederen veroorzaakt door alle risico's, uiteraard binnen de beperkingen voorzien in de polis. Er werd voorzien dat dekking zou worden verleend voor een maximaal verzekerd bedrag van 950.000 EUR op eerste risico, zolang het risico op de dag van de schade niet hoger is dan 120% van de totale verzekerde waarde.

Er werd een “leadershipclausule” opgenomen die de verhouding regelt tussen de verschillende medeverzekeraars (vrij vertaald):

leidende verzekeraars clausule (...)

2) de regelingen afgesloten tussen de verzekeringnemer en de leidende verzekeraars zijn bindend voor de andere medeverzekeraars. Dit is in het bijzonder van toepassing in het voordeel van de verzekeringnemer in verband met de regeling van schadeclaims. Zonder toestemming van elke individuele medeverzekeraar is het de leidende verzekeraar evenwel niet toegestaan om het volgende te ondernemen:

- het maximale verzekerd bedrag van de polis te verhogen;

- de reikwijdte van de gedekte risico's uit te breiden;

- de munteenheid van de polis te wijzigen;

- de ontbindingsvoorwaarde te wijzigen;

- een minnelijke schikking of ex gratia-schaderegeling af te sluiten”.

3.2.

Aegon, Axa en Generali houden voor dat de makelaar Anglo-Belge aan de verzekeraars heeft gemeld dat er een veiligheidssas was terwijl dit uiteindelijk niet het geval bleek, hetgeen een opzettelijk foutieve voorstelling van het risico uitmaakt. Dit maakt volgens Aegon, Axa en Generali in hoofde van de makelaar een duidelijke tekortkoming uit in zijn informatieverplichting ten aanzien van de verzekeraars.

De rechtbank is van oordeel dat vooreerst de term “sas” nooit is gepreciseerd door de verzekeraars, noch omschreven wordt in de polis. De aanwezigheid van een veiligheidssas maakt ook geen dekkingsvoorwaarde uit. Verder hadden de verzekeraars een survey aangevraagd, zodat de makelaar er kon en mocht van uitgaan dat de verzekeraars spoedig en grondig zouden bericht worden aangaande de (veiligheids)toestand van het te verzekeren risico. Er was dan ook geen enkele reden voor de makelaar om de verzekeraars te misleiden, vermits het rapport van OIS de gemelde onjuistheden aan het licht zou hebben gebracht. Er ligt dus geen bewijs voor dat de makelaar opzettelijk, wetens en willens het door de verzekeraars onderschreven risico foutief zou hebben voorgesteld. Uit de verklaring van de makelaar blijkt duidelijk dat de aanwezigheid van een sas op een vergissing berust:

Het klopt inderdaad dat ik je op 6 november van verleden jaar heb geschreven dat er een sas was in de winkel: de enige verklaring die ik heb voor deze informatie is dat de ingang van de winkel zou kunnen doen denken dat er een sas is omdat er een kleine inham is met een rolluik vooraleer men toegang heeft tot de winkel. Daarenboven wordt het voorste gedeelte van de winkel zelf binnenin afgesloten met een rolluik buiten de openingsuren wat ik eveneens als een sasruimte heb geïnterpreteerd, wij hebben dit trouwens zelf kunnen zien wanneer we de eerste keer ter plaatse zijn geweest.

Vermits je echter per mail op 7 november een survey hebt gevraagd die door OIS moest uitgevoerd worden, ben ik op deze punten niet blijven stilstaan.” (stuk 7 Aegon, Axa en Generali).

Met betrekking tot de inspectie-opdracht, die op verzoek van de verzekeraars werd toevertrouwd aan OIS, dient opgemerkt te worden dat de inspecteur pas op 9 oktober 2013, d.i. bijna één jaar na het geven van de opdracht en na het plaatsvinden van de overval, zijn opdrachtgevers erop gewezen heeft dat een veiligheidssas moest voorzien worden (stuk 4 Anglo-Belge). Uit de stukken van het dossier blijkt dat de communicatie tussen de verzekeringnemer en de expert moeizaam verliep. Zelfs indien de verzekeringnemer niet alert reageerde op de vraag van de expert, belette dit niet dat de expert na zijn bezoek van 28 november 2012 de verzekeraars had dienen in te lichten over zijn vaststellingen ter plaatse. De verzekeraars hebben er bij de expert ook niet op aangedrongen om zijn beschrijving aangaande de veiligheidssituatie van het te verzekeren pand te geven.

Het kan dan ook niet aan de makelaar verweten worden dat hij zich vergist heeft/een onbewust verkeerde voorstelling heeft gemaakt van de veiligheidssituatie, erop vertrouwende dat de verzekeraars het pand lieten onderwerpen aan een grondige expertise door OIS.

Nu er geen misleiding in hoofde van de makelaar wordt aangetoond, laat staan opzettelijk, is er geen enkele grond om te besluiten tot de aansprakelijkheid van de makelaar.

3.3.

Verder betrof de gewapende overval een gedekt schadegeval. De discussie omtrent het al dan niet bestaan van een veiligheidssas gebeurde buiten medeweten van de verzekeringnemer om, die hiervan niet op de hoogte was. Het is evenmin bewezen dat de verzekeringnemer foutieve informatie aan zijn makelaar en/of verzekeraar zou bezorgd hebben.

De verzekeringswet voorziet dan ook dat de verzekeraars gehouden zijn tot dekking van het schadegeval en uitbetaling van de overeengekomen verzekeringsvergoeding:

Artikel 7, § 2 WLVO thans artikel 60 W.Verz.:

indien het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens niet kan verweten worden aan de verzekeringnemer en indien een schadegeval zich voordoet voordat de wijziging of de opzegging van kracht is geworden, is de verzekeraar tot de overeengekomen prestatie gehouden.

Bovendien is er ook geen oorzakelijk verband bewezen tussen het niet aanwezig zijn van een veiligheidssas en de gewapende overval.

XL oordeelde dan ook terecht dat het schadegeval gedekt was en dat zij gehouden waren om tot vergoeding over te gaan. Het is dan ook om deze reden dat de medeverzekeraars, na een vergadering die plaatsvond op 14 februari 2014, hun akkoord hadden betuigd om over te gaan tot onmiddellijke betaling van hun aandeel. De verzekerde mocht in elk geval niet de dupe zijn.

De betaling door Aegon, Axa en Generali van het bedrag van 337.500 EUR gebeurde naar aanleiding van een overeenkomst tussen de verzekeraars en de nieuwe makelaar van de verzekeringnemer. XL stelt terecht dat deze betaling voorbehoudsloos gebeurde. Er werd alleen overeengekomen dat de mogelijkheid zou onderzocht worden om een verhaalsvordering op te starten tegen de makelaar, doch hierbij stond het XL uiteraard vrij om uiteindelijk geen verhaal in te stellen. De rechtbank ziet dan ook niet goed in hoe Aegon, Axa en Generali hierdoor verschalkt kunnen geweest zijn. XL heeft zich nooit verbonden om enige verhaalsvordering uit te oefenen, noch heeft zij een handeling verricht waaruit zou kunnen afgeleid worden dat namens Aegon, Axa en Generali afstand zou gedaan worden van hun afzonderlijk recht op verhaal.

3.4.

Verder stellen Aegon, Axa en Generali ten onrechte dat XL in strijd met de “leadershipclausule” zou gehandeld hebben en dus het voorafgaand akkoord nodig had van de medeverzekeraars om het betreffende schadegeval af te handelen.

Vooreerst verwijten Aegon, Axa en Generali dat XL een “minnelijke regeling” of een “ex gratia-regeling” heeft afgesloten.

De schaderegeling die in casu werd bereikt betreft echter geen ex gratia-regeling, nu het schadegeval wel degelijk is gedekt onder de verzekeringspolis (zie supra). Het is dan ook juist de taak van de leidend verzekeraar om, zonder de goedkeuring van de medeverzekeraar, schadegevallen af te handelen. Verder kan er ook geen sprake zijn van een “mutual agreement” onder de leiderschapsclausule. XL stelt terecht dat onder een “mutual agreement” een onderlinge overeenkomst tussen de leidende verzekeraar en de verzekeringnemer dient te worden verstaan die niets met de behandeling van claims te maken heeft.

Vervolgens stellen Aegon, Axa en Generali ten onrechte dat er sprake zou zijn van een uitbreiding van de draagwijdte van het gedekte risico, hetgeen eveneens verboden is zonder toestemming van elk individuele medeverzekeraar.

Er is in casu immers geen sprake van enige uitbreiding van het risico. Zoals reeds gesteld is een gewapende overval gedekt onder de afgesloten polis. Bovendien werd een vergoeding uitgekeerd ten bedrage van 675.000 EUR, hetgeen XL perfect kon beslissen overeenkomstig de polis.

Ook is er in casu geen enkel bewijs van enige onderverzekering, noch van enige verzwaring van het risico. De polis voorzag in een dekking voor goederen in stock tot 950.000 EUR op eerste risico, voor zover de waarde van de goederen die op het moment van de schade aan enige risico waren blootgesteld niet meer zou bedragen dan 120% van dit bedrag, hetzij 1.140.000 EUR.

Naar aanleiding van het schadegeval, werd het schadebedrag door de schaderegelaar meermaals aangepast. In de laatste berekening werd de kostprijs van de totale stock geraamd op 1.105.510,80 EUR, wat binnen de limiet van de polis lag, zodat dekking op eerste risico diende verleend te worden en een toepassing van de proportionaliteitsregel zich niet opdrong. Daarenboven dienden de toevertrouwde goederen niet mee in rekening genomen te worden, daar deze geen verzekerde goederen uitmaken omdat zij van dekking zijn uitgesloten.

3.5.

Door de vrijwillige betaling van hun aandeel in de verzekeringsvergoeding hebben Aegon, Axa en Generali uitwerking gegeven aan de door hen onderschreven verbintenissen. Op het ogenblik van de uitbetaling van 337.500 EUR, waren Aegon, Axa en Generali perfect op de hoogte van de volledige situatie. Zij kunnen geen terugbetaling vorderen, noch van XL nu deze gehandeld heeft overeenkomstig de polis, noch van de makelaar, nu deze geen enkele fout heeft begaan. Verder wordt ook geen bewijs van schade in hoofde van de medeverzekeraars aangetoond.

3.6.

Gelet op de ongegrondheid van de vordering van Aegon, Axa en Generali, is de vordering in tussenkomst en vrijwaring uitgaande van Anglo-Belge ten aanzien van haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar zonder voorwerp.

3.7.

Op verzoek van een van de partijen en op een met bijzondere redenen omklede beslissing, kan de rechter ofwel de vergoeding verminderen, ofwel die verhogen, zonder de door de Koning bepaalde maximum- en minimumbedragen te overschrijden. Bij zijn beoordeling houdt de rechter rekening met:

- de financiële draagkracht van de verliezende partij, om het bedrag van de vergoeding te verminderen;

- de complexiteit van de zaak;

- de contractueel bepaalde vergoedingen voor de in het gelijk gestelde partij;

- het kennelijk onredelijk karakter van de situatie.

Anglo-Belge vordert de maximale rechtsplegingsvergoeding, doch laat na te motiveren waarom zij meent hierop recht te hebben. De rechtbank kent deze maximale rechtsplegingsvergoeding niet toe, daar er hiertoe geen aanleiding bestaat. De kwade trouw in hoofde van Aegon, Axa en Generali is niet bewezen, noch is er sprake van een “kennelijk onredelijk karakter van de situatie”, noch is deze zaak dermate complex dat een verhoging van het bedrag van rechtsplegingsvergoeding te verdedigen valt.

3.7. Anglo-Belge stelt een tegenvordering in, nu zij van oordeel is dat Aegon, Axa en Generali tergend en roekeloos hebben gedagvaard en dat het aanspannen van een vordering tegen Anglo-Belge volstrekt onaanvaardbaar is en dient beteugeld te worden en vergoed uit hoofde van tergend en roekeloos geding begroot op 5.000 EUR.

Van een tergend en roekeloos geding kan enkel sprake zijn, indien het geding in zulke omstandigheden werd ingeleid dat het blijkt dat de eisende partij de bedoeling had om een andere partij schade te berokkenen of dat zij haar recht om in rechte op te treden uitoefende op een wijze die de perken van de normale uitoefening van dat recht door een bedachtzaam en zorgvuldig persoon kennelijk te buiten gaat.

De rechtbank is van oordeel dat de bedoeling om een andere partij schade te berokkenen of de uitoefening van het recht om in rechte op te treden op een wijze die de perken van de normale uitoefening van dat recht door een bedachtzaam en zorgvuldig persoon kennelijk te buiten gaat, in casu niet bewezen is.

Het feit dat een partij er niet in slaagt haar eis of verweer door de rechter bevestigd te zien, kan op zichzelf niet worden beschouwd als een fout die met toepassing van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek aanleiding geeft tot het toekennen van een schadeloosstelling aan de tegenpartij (zie Kh. Brussel 24 september 2007, RW 2009-10, 636).

BESLISSING

De rechtbank,

uitspraak doende op tegenspraak, in eerste aanleg,

Verklaart de vordering van Aegon, Axa en Generali ten aanzien van XL ontvankelijk, doch ongegrond.

Veroordeelt Aegon, Axa en Generali tot de kosten van de procedure, aan de zijde van XL begroot op de rechtsplegingsvergoeding van 8.400 EUR.

Verklaart de vordering van Aegon, Axa en Generali ten aanzien van Anglo-Belge ontvankelijk, doch ongegrond.

Veroordeelt Aegon, Axa en Generali tot de kosten van de procedure, aan de zijde van Anglo-Belge begroot op de rechtsplegingsvergoeding van 8.400 EUR.

Verklaart de tussenvordering in vrijwaring van Anglo-Belge ten aanzien van AIG zonder voorwerp.

Veroordeelt Anglo-Belge tot de kosten van de procedure, aan de zijde van AIG begroot op de rechtsplegingsvergoeding van 8.400 EUR.

(…)