Deze richtsnoeren van de Europese Bankautoriteit (EBA), die kaderen in het nastreven van consistente, efficiënte en effectieve toezichtspraktijken binnen het Europees Systeem voor financieel toezicht (ESFS), bevatten aanbevelingen voor de bevoegde autoriteiten inzake de informatieverzameling betreffende het interne beoordelingsproces van de kapitaaltoereikendheid (hierna “ICAAP”) [1] en het interne beoordelingsproces van de liquiditeittoereikendheid (hierna “ILAAP”) [2] van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen.

Teneinde een gemeenschappelijke en consistente benadering te garanderen, bepalen de richtsnoeren dat de bevoegde autoriteiten de volgende informatie van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen moeten verzamelen:

• algemene achtergrondinformatie (o.a. intern bestuur, risicobeheer, raamwerk voor stresstests, bedrijfsmodellen) met relevantie voor het ICAAP en het ILAAP;
• specifieke informatie inzake het ontwerp en de voornaamste eigenschappen van ICAAP-methodologieën en modellen, en de resultaten hiervan m.b.t. o.a. interne kapitaaltoewijzing en stresstesten;
• specifieke ILAAP-informatie inzake o.a. liquiditeit, strategieën voor liquiditeitsbuffers en het beheer van zekerheden en stresstesten; en
• een samenvatting die de voornaamste vaststellingen van ICAAP en ILAAP bevat, en de op grond van de bevindingen doorgevoerde en geplande wijzigingen in het risicobeheer, de bedrijfsplannen en het ICAAP en het ILAAP.

De richtsnoeren stellen verder algemene criteria vast die voorschrijven hoe de bevoegde autoriteiten, rekening houdend met het proportionaliteitsbeginsel, de voormelde informatie moeten verzamelen en gebruiken in het kader van hun beoordeling van het ICAAP en het ILAAP.