Dit koninklijk besluit kadert in de omzetting van artikel 15, 2. en 3., artikel 16 en artikel 19, 2. van richtlijn nr. 2014/49/EU [1]. Bij de gedeeltelijke omzetting van deze richtlijn door de wet van 22 april 2016 [2] werd de Koning in artikel 383 van wet van 25 april 2014 [3] gemachtigd om de inhoud te bepalen van de informatie die de kredietinstellingen aan de deposanten moeten verstrekken over de dekking van hun tegoeden in het kader van het Belgische depositogarantiestelsel.

Het koninklijk besluit definieert de informatieverplichtingen die de kredietinstellingen naar Belgisch recht ten aanzien van hun deposanten moeten naleven met betrekking tot het Belgische depositogarantiestelsel. Dit zowel voor de deposito's die zij houden in België als voor de deposito's die zij houden in andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte (EER), waar zij hun werkzaamheden verrichten via een bijkantoor of in het kader van het vrij verrichten van diensten.

Op grond van artikel 5 van het koninklijk besluit moeten de kredietinstellingen de informatiefiches over de depositobescherming naar vorm en inhoud opstellen overeenkomstig het model dat als bijlage bij het koninklijk besluit wordt gevoegd. De kredietinstellingen moeten deze informatiefiche, op grond van artikel 7, op een duurzame drager of via een website verkrijgbaar stellen en deze informatiefiche, op grond van artikel 6, voor het sluiten van een depositocontract kosteloos aan de deposant verstrekken in één van de officiële landstalen of in de taal waarvoor de deposant en de kredietinstelling hebben geopteerd. Alle informatie waarvan sprake in het model moet worden vermeld en er mag geen bijkomende informatie worden toegevoegd.

Het koninklijk besluit bepaalt ook de informatieverplichtingen voor de kredietinstellingen naar het recht van derde landen die in België een bijkantoor hebben gevestigd.

De Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) is de bevoegde autoriteit die moet toezien op de naleving van de bepalingen van dit koninklijk besluit.