Article

Wet van 25 oktober 2016 op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen (BS 21 november 2016), in werking getreden op 1 december 2016, R.D.C.-T.B.H., 2017/3, p. 321

Wet van 25 oktober 2016 op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen (BS 21 november 2016), in werking getreden op 1 december 2016

De wet van 25 oktober 2016 op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen beoogt voornamelijk de omzetting in Belgisch recht van de bepalingen van richtlijnen nr. 2013/36/EU (“CRD IV”) [1] en nr. 2014/65/EU (“MiFID II”) [2], voor wat betreft hun toepassing op beleggingsondernemingen die behoren tot de categorie van de beursvennootschappen (dus niet de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies - die onder het toepassingsgebied vallen van de hierna besproken wet van 25 oktober 2016 [3]). Dit doet deze wet o.a. door in de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen (hierna de “bankwet”) [4] een nieuw Boek XII in te voegen, getiteld “Beursvennootschappen”, dat de bepalingen inzake het statuut van beursvennootschappen opneemt (o.a. een Titel I betreffende de definities, een Titel II betreffende de beursvennootschappen naar Belgisch recht (met o.a. een hoofdstuk inzake de toegang tot het bedrijf, een hoofdstuk met de bedrijfsuitoefeningsvoorwaarden, en een hoofdstuk inzake het toezicht op de beursvennootschappen) en een Titel III betreffende beursvennootschappen naar buitenlands recht).

Als gevolg van de invoeging van het nieuw Boek XII wijzigt ook het opschrift van de bankwet (vanaf heden de “wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen”) en worden in de andere bepalingen van de bankwet (bv. definities) de nodige wijzigingen aangebracht.

Deze wet bevat in vergelijking met de vroegere wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen [5] (die middels deze wet wordt opgeheven) een relatief beperkt aantal nieuwe wettelijke bepalingen met betrekking tot de beursvennootschappen.

Deze nieuwigheden, die reeds gelden voor kredietinstellingen, betreffen:

    • governance: invoering van drie verschillende categorieën van beursvennootschappen, met elk verschillende organisatorische vereisten (nl. “significante”, “niet-significante” of “kleine” beursvennootschappen); en
    • risicobeheersing: de wettelijke regeling inzake risicobeheersing werd afgestemd op deze die van toepassing is op de kredietinstellingen, evenwel rekening houdend met de specifieke kenmerken van de werkzaamheden van de beursvennootschappen.

    Ook wordt door deze wet de titel van Boek VIII van de bankwet vervangen door het opschrift “Boek VII. Beleggers- en depositobeschermingsregelingen” en wordt in dit Boek VIII een Titel I ingevoegd, met als opschrift “Titel I. Depositoberschermingsregeling”, en een Titel II, met als opschrift “Titel II. Beleggersbeschermingsregeling”.

    FINANCIEEL RECHT
    Financiële instellingen en tussenpersonen - Beleggingsonderneming - Beursvennootschappen - Toezicht
    DROIT FINANCIER
    Institutions et intermédiaires financiers - Entreprise d'investissement - Sociétés de bourse - Surveillance
    [1] Richtl. nr. 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van richtl. nr. 2002/87/EG en tot intrekking van de richtl. nrs. 2006/48/EG en 2006/49/EG (Pb.L. 27 juni 2013, afl. 176).
    [2] Richtl. nr. 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten (Pb.L. 12 juni 2014, afl. 173).
    [3] Wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies (BS 18 november 2016).
    [4] BS 7 mei 2014.
    [5] BS 3 juni 1995.