Dit koninklijk besluit van 20 mei 2016 keurt het reglement van 24 februari 2014 van de Nationale Bank van België betreffende de erkenning van macroprudentiële maatregelen goed, en beoogt eventuele ongewenste grensoverschrijdende effecten van nationaal macroprudentieel beleid te vermijden.

Het goedgekeurde reglement maakt in het licht van dit laatste een aantal macroprudentiële maatregelen die door andere lidstaten zijn genomen, tevens toepasbaar op de Belgische bijkantoren en op de directe kredietverlening door Belgische banken in deze lidstaten.

Het reglement voorziet in een flexibele erkenningsprocedure voor de volgende drie types van macroprudentiële maatregelen die in een andere lidstaat worden genomen, indien het Europees Comité voor systeemrisico's (“ESRB”) de erkenning ervan aanbeveelt:

• nationale maatregelen genomen op basis van artikel 458 van verordening (EU) nr. 575/2013 van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen [1];
• contracyclische kapitaalbufferpercentages van meer dan 2,50% (waarvoor art. 6 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen [2] niet voorziet in een verplichte erkenning bij wet); en
• buffers voor macroprudentieel of systeemrisico (i.e. niet de instellingsspecifieke buffers voor systeemrelevante instellingen).

Het volgt uit het reglement dat voor deze drie types van macroprudentiële maatregelen de Nationale Bank van België meteen een erkenning zal verlenen (tenzij de Nationale Bank bij andersluidend reglement beslist deze maatregelen alsnog niet te erkennen).