Article

Gedelegeerde verordening (EU) nr. 2016/1401 van de Commissie van 23 mei 2016 tot aanvulling van richtlijn nr. 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen met technische reguleringsnormen voor methodieken en grondslagen voor de waardering van uit derivaten voortvloeiende passiva (Pb.L. 228 van 23 augustus 2016), in werking getreden op 13 september 2016, R.D.C.-T.B.H., 2017/1, p. 103-104

Gedelegeerde verordening (EU) nr. 2016/1401 van de Commissie van 23 mei 2016 tot aanvulling van richtlijn nr. 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen met technische reguleringsnormen voor methodieken en grondslagen voor de waardering van uit derivaten voortvloeiende passiva (Pb.L. 228 van 23 augustus 2016), in werking getreden op 13 september 2016

Deze gedelegeerde verordening kadert in de bevoegdheid die richtlijn nr. 2014/59/EU [1] aan de afwikkelingsautoriteiten verleent om passiva van een instelling in afwikkeling af te schrijven en om te zetten.

Vermits derivatencontracten een aanzienlijk aandeel van de passivastructuur van kredietinstellingen vertegenwoordigen, en hun waardering complex is en op verscheidende wijzen kan geschieden, is vereist dat de afwikkelingsautoriteiten passende methodieken vaststellen en toepassen om de waarde van uit derivatencontracten voortvloeiende passiva te bepalen binnen een tijdspanne die met de snelheid van het afwikkelingsproces verenigbaar is.

Om die reden schrijft de gedelegeerde verordening o.a. voor:

    • hoe de afwikkelingsautoriteit de waardevernietiging ten gevolge van de beëindiging van derivatencontracten moet vergelijken met het bail-in potentieel van dergelijke contracten (art. 2);
    • wat voor de taxateur de waarderingsgrondslag is voor het bedrag bij vroegtijdige beëindiging van de derivatencontracten (art. 5) en op welke wijze de taxateur het beëindigingsbedrag moet bepalen (art. 6);
    • hoe de taxateur de waarde van geclearde derivatencontracten tussen een instelling in afwikkeling en een centrale tegenpartij moet bepalen (art. 7); en
    • op welk tijdstip de taxateur de waarde van uit derivaten voortvloeiende passiva moet bepalen (art. 8).

    Naast de methoden inzake de waardebepaling, bevat de gedelegeerde verordening eveneens een aantal procedurele bepalingen (zie inzonderheid art. 3), inzake o.a.:

      • de kennisgeving door de afwikkelingsautoriteit van de beëindigingsbesluiten; en
      • de wijze waarop vervangingstransacties voor de beëindigde contracten met tegenpartijen kunnen worden aangegaan.
      FINANCIEEL RECHT
      Europees financieel recht - Herstel en afwikkeling
      DROIT FINANCIER
      Droit financier européen - Redressement et résolution
      [1] Richtlijn nr. 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de richtlijnen nrs. 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad, Pb.L. van 12 juni 2014, afl. 173, 190.