Article

Actualiteit : Hof van Cassatie, C.15.0482.N, 30/06/2016, R.D.C.-T.B.H., 2017/1, p. 100-101

Hof van Cassatie 30 juni 2016 [2]

Zaak: C.15.0482
RECHTSPLEGING
Uitgaven en kosten - Rechtsplegingsvergoeding - Algemeen


PROCÉDURE JUDICIAIRE
Frais et dépens - Indemnité de procédure - Généralités


De vrederechter van het 2de kanton Aalst veroordeelde een eisende partij tot betaling van een rechtsplegingsvergoeding aan zowel de verwerende partij als een vrijwillig tussenkomende partij. De vrijwillig tussenkomende partij had geconcludeerd tegen eiser omdat zij zelf in vrijwaring dreigde te worden aangesproken door de eerste verweerster. Er was echter geen sprake van een vordering tussen de eiser en de vrijwillig tussenkomende partij. De rechtbank van eerste aanleg Limburg (afdeling Hasselt) vestigde deze zienswijze in een vonnis van 15 juni 2015.

Het Hof van Cassatie vernietigde het vonnis. De in het ongelijk gestelde partij dient volgens het Hof enkel een rechtsplegingsvergoeding te betalen aan de in het gelijk gestelde partij indien tussen deze partijen een daadwerkelijke procesverhouding bestaat. Dit veronderstelt dat de ene partij een vordering in rechte instelt strekkende tot de veroordeling van de andere partij.

Het louter tegen elkaar concluderen door partijen die niets van elkaar vorderen, doet geen daadwerkelijke procesverhouding ontstaan die een veroordeling tot het betalen van een rechtsplegingsvergoeding door de ene partij aan de andere wettigt. Dat daarbij ten onrechte een veroordeling tot de kosten wordt gevorderd doet tevens geen daadwerkelijke procesverhouding ontstaan.

Anderzijds ontstaat er volgens het Hof van Cassatie wel een procesverhouding wanneer tegen een onterechte veroordeling tot de kosten een rechtsmiddel wordt aangewend. De omvang van de rechtsplegingsvergoeding wordt in dit geval vastgesteld op basis van het bedrag van die veroordeling.

[1] www.cass.be.