Nederlandstalige rechtbank van koophandel Brussel 10 december 2015
BANK EN KREDIETWEZEN
Bankverrichtingen - Algemeen - Kredietopening/lening - (Geen) recht op vervroegde terugbetaling - Funding loss-vergoeding - (Geen) strafbeding - Wet 21 december 2013 (Laruelle) niet toepasselijk
Artikel 1907bis van het Burgerlijk Wetboek kent in ieder geval geen recht op gedeeltelijke of volledige vervroegde terugbetaling van de lening toe, in het bijzonder wanneer het contract deze terugbetaling niet toestaat.
De wet Laruelle van 21 december 2013 is niet van toepassing op contracten die zijn aangegaan vóór de inwerkingtreding van die wet.
|
BANQUE ET CRÉDIT
Opérations bancaires - Généralités - Ouverture de crédit/prêt - Droit à rembourser de manière anticipée (non) - Indemnité de funding loss - Clause pénale (non) - loi Laruelle (non)
L'article 1907bis du Code civil ne confère en toute hypothèse pas un droit au remboursement anticipé partiel ou total du prêt, spécialement lorsque le contrat n'autorise pas un tel remboursement.
La loi Laruelle du 21 décembre 2013 ne s'applique pas aux contrats conclus avant son entrée en vigueur.
|
BVBA Dr. R.D.M. / NV Bank Naegelmackers
Zet.: Daem (d.d. kamervoorzitter), Dirix en Haesen (rechters in handelszaken) |
Pl.: Mrs. Glorieus loco Lenssens en De Rouck |
Zaak: A/14/053842 |
Gelet op de dagvaarding van eiseres van 6 november 2014;
Gelet op de beschikking overeenkomstig artikel 747 Ger.W. van 19 december 2014;
Gelet op de syntheseconclusie van eiseres van 15 juli 2015;
Gelet op de syntheseconclusie van verweerster van 6 augustus 2015;
Gehoord de raadslieden van partijen op de openbare terechtzitting van 4 november 2015 waarop de zaak in beraad werd genomen;
Gelet op de dossiers van partijen;
Gelet op de bepalingen van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken;
Eiseres vordert te zeggen voor recht dat verweerster slechts een wederbeleggingsvergoeding overeenstemmend met een maximaal bedrag van 6 maanden interesten berekend op het terug te betalen kapitaal en de geldende rentevoet kan bepalen voor de vervroegde terugbetaling van volgende kredieten:
- het krediet van 500.000 EUR gekend onder het contractnummer 647-9734419-74 gesloten op 8 april 2008;
- het krediet van 500.000 EUR gekend onder het contractnummer 647-9734420-75 gesloten op 8 april 2008;
- het krediet van 50.000 EUR gekend onder het contractnummer 647-9736423-41 gesloten op 2 september 2009.
Zij vordert verweerster te veroordelen deze correcte berekening op te stellen binnen de maand na betekening van het vonnis en haar ook te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding provisioneel begroot op 1 EUR.
Eiseres vordert ten slotte verweerster te veroordelen tot betaling van de gerechtskosten en de uitvoerbaarverklaring van het vonnis.
Verweerster verzoekt de rechtbank de vordering van eiseres ongegrond te verklaren en haar te veroordelen tot betaling van de gerechtskosten.
Ook zij vordert de uitvoerbaarverklaring van het vonnis.
Eiseres baat een artsenpraktijk uit te Schilde. Verweerster is een financiële instelling. Zij heeft recent op 11 september 2015 haar naam gewijzigd.
Voorheen was zij gekend als Delta Lloyd Bank.
De partijen sloten op 8 april 2008 een kredietopening naar verluidt voor de verbouwing van de artsenpraktijk en de privéwoning. Met deze initiële kredietbrief stelde verweerster de volgende kredieten ter beschikking van eiseres:
- een termijnkrediet nr. 647-9734419-74 voor een maximaal bedrag van 500.000 EUR, opneembaar in verschillende schijven naar keuze van de kredietnemer, met een vaste rentevoet van 5,50% gedurende de volledige looptijd van het krediet, die bepaald werd op 25 jaar vanaf de volledige opname; de terugbetaling geschiedt in mensualiteiten van 2.862,91 EUR en wederopname van het krediet is mogelijk;
- een termijnkrediet nr. 647-9734420-75 voor een maximaal bedrag van 500.000 EUR, opneembaar in verschillende schijven naar keuze van de kredietnemer, met een vaste rentevoet van 5,65% gedurende de volledige looptijd van het krediet, die bepaald werd op 25 jaar vanaf de volledige opname; op de maandelijkse vervaldagen dienen enkel de interesten te worden terugbetaald; het kapitaal dient terugbetaald te worden op de eindvervaldag; wederopname van het krediet is mogelijk.
Met kredietbrief van 2 juni 2009 werd de kredietopening verhoogd met:
- een termijnkrediet nr. 647-9736423-41 voor een bedrag van 50.000 EUR, opneembaar in verschillende schijven naar keuze van de kredietnemer, met een vaste rentevoet van 5,15% gedurende de volledige looptijd van het krediet, die bepaald werd op 10 jaar vanaf de volledige opname; de terugbetaling geschiedt in mensualiteiten van 534,01 EUR en wederopname van het krediet is mogelijk.
De eerste twee termijnkredieten werden in de loop van 2009 door eiseres volledig opgenomen. Verweerster deelde op 5 november 2009 aan eiseres de aflossingstabellen mee.
Eiseres vroeg blijkbaar reeds in september 2012 aan verweerster onder welke voorwaarden zij tot volledige terugbetaling van de termijnkredieten kon overgaan.
Op 18 september 2012 liet verweerster aan eiseres weten dat een vervroegde terugbetaling van professionele kredieten niet toegelaten is tenzij naar aanleiding van een contractueel bepaalde renteherziening maar dat zij uitzonderlijk wel akkoord kon gaan met een vervroegde terugbetaling mits betaling van een wederbeleggingsvergoeding.
Verweerster zegt dat zij zich voor de berekening van deze wederbeleggingsvergoeding of funding loss-vergoeding heeft gebaseerd op het verlies van de geactualiseerde toekomstige interesten onder aftrek van de interesten waartegen zij in de actuele marktomstandigheden kan herbeleggen.
Vermits de kredieten nog een resterende looptijd van nog meer dan 20 maanden hadden, bleken de door verweerster berekende vergoedingen vrij aanzienlijk:
- termijnkrediet nr. 647-9734419-74 | 115.512,56 EUR |
- termijnkrediet nr. 647-9734420-75 | 252.845,43 EUR |
- termijnkrediet nr. 647-9736423-41 | 4.675,52 EUR |
- samen | 373.033,21 EUR |
Eiseres heeft op dat ogenblik de aanspraken van verweerster niet betwist. Wel zag zij blijkbaar af van een vervroegde terugbetaling.
In het voorjaar 2014 vroeg eiseres opnieuw onder welke voorwaarden zij tot volledige terugbetaling van de termijnkredieten kon overgaan.
Opnieuw liet verweerster met brief van 4 april 2014 weten dat een vervroegde terugbetaling van professionele kredieten niet toegelaten is tenzij naar aanleiding van een contractueel bepaalde renteherziening maar dat zij uitzonderlijk wel akkoord kon gaan met een vervroegde terugbetaling mits betaling van een wederbeleggingsvergoeding die zij herberekend heeft op 317.740,67 EUR.
Met aangetekende brief van 2 juli 2014 stelt eiseres dat zij bij vervroegde terugbetaling slechts een bedrag van 6 maanden interest verschuldigd is en zij stelt verweerster in gebreke om haar binnen de 8 dagen voor voormelde investeringskredieten een correcte afrekening te bezorgen.
Verweerster deelde met brief van 10 juli 2014 aan eiseres mee dat zij haar standpunt handhaafde.
Tot op heden heeft eiseres de kredieten nog niet terugbetaald. Wel heeft zij op 3 november 2014 verweerster voor deze rechtbank gedagvaard.
Zij vordert dat de rechtbank verklaart dat eiseres in geval van vervroegde terugbetaling slechts een wederbeleggingsvergoeding van maximaal 6 maanden interesten verschuldigd is en verweerster veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding provisioneel begroot op 1 EUR.
Tussen partijen is er onenigheid met betrekking tot de toepasbare kredietregeling in geval van vervroegde terugbetaling van de kredieten gesloten in 2008 en het krediet gesloten in 2009.
De rechtbank stelt nochtans vast dat de kredietbrief van 2 juni 2009 duidelijk bepaalt dat alle kredieten van eiseres met ingang van heden volledig door de bepalingen van de nieuwe tekst van de kredietregeling van 2009 worden beheerst.
Zowel de kredietbrief als de nieuwe kredietregeling werd door eiseres geparafeerd op elke bladzijde en ondertekend met de vermelding “gelezen en goedgekeurd”. Eiseres heeft deze kredietbrief en de bijgevoegde kredietregeling zonder enig voorbehoud aanvaard.
De rechtbank oordeelt dat de nieuwe tekst van de kredietregeling zoals gevoegd bij de kredietbrief van 2 juni 2009 van toepassing is.
Artikel 27, a. van deze kredietregeling stelt dat kredieten toegekend aan een vaste rentevoet door de kredietnemer niet vrijwillig vervroegd kunnen worden terugbetaald. Alleen kredieten aan een variabele rentevoet kunnen op de datum van de eerste periodieke renteherziening gedeeltelijk of geheel vrijwillig vervroegd worden terugbetaald.
Artikel 27, b. bepaalt dat bij elke vrijwillige vervroegde terugbetaling aan de bank een actuariële vergoeding verschuldigd is als schadeloosstelling voor het renteverlies dat de bank lijdt door de vervroegde terugbetaling.
Deze wederbeleggingsvergoeding is gelijk aan het verschil tussen enerzijds de som van de geactualiseerde inkomsten die het krediet zou opgebracht hebben zonder de vervroegde terugbetaling en anderzijds het vervroegd terugbetaald kapitaal.
De door eiseres aangegane kredieten zijn kredieten aan vaste rentevoet en kunnen dus niet vrijwillig vervroegd terugbetaald worden. In tegenstelling met wat eiseres beweert, is verweerster geenszins akkoord gegaan met een vervroegde terugbetaling.
Verweerster heeft haar akkoord met een vervroegde terugbetaling duidelijk afhankelijk gesteld van de betaling door eiseres van een wederbeleggingsvergoeding overeenkomstig artikel 27 van de kredietregeling.
Deze regeling strekt niet alleen de partijen maar ook de rechtbank tot wet. De rechtbank mag deze tussen partijen gesloten overeenkomst niet wijzigen of vervangen.
Eiseres beroept zich ook op artikel 1907bis BW dat bepaalt dat bij gehele of gedeeltelijke terugbetaling van een lening op interest in geen geval een vergoeding voor wederbelegging groter dan 6 maanden interest berekend over de terugbetaalde som kan gevorderd worden.
Terecht merkt verweerster op dat de door haar toegestane kredieten geen leningen op intrest zijn maar kredieten die verleend werden in het kader van een tussen partijen gesloten kredietopening.
De ter beschikking gestelde kredieten waren immers volledig vrij door eiseres opneembaar en ook wederopneembaar hetgeen precies wijst op een wederzijdse overeenkomst met verbintenissen in hoofde van beide partijen in tegenstelling met een lening op interest die een eenzijdige zakelijke overeenkomst is.
Artikel 1907bis BW betreft daarenboven alleen een overeengekomen gehele of gedeeltelijke terugbetaling terwijl de mogelijkheid tot een dergelijke vervroegde terugbetaling in de tussen partijen gesloten kredietregeling precies werd uitgesloten.
Eiseres verwijst ook ten onrechte naar artikel 9 van de wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen die clausules die een vervroegde terugbetaling uitsluiten verbiedt.
Deze wet is slechts in werking getreden op 10 januari 2014 en geldt slechts voor kredieten gesloten vanaf die datum. De wet is dus niet van toepassing op de tussen partijen in 2008 en 2009 gesloten kredieten.
Volgens eiseres zou verweerster in haar precontractuele informatieplicht tekort zijn geschoten. Zij verwijt verweerster ook rechtsmisbruik. Eiseres bewijst echter geen fout in hoofde van verweerster. Zij bewijst ook haar schade niet.
Eiseres verzoekt de rechtbank ten slotte de gevraagde wederbeleggingsvergoeding te matigen.
Nu deze vergoeding geen strafbeding is maar een tussen partijen bedongen vergoeding bij vervroegde terugbetaling, beschikt de rechtbank niet over een matigingsrecht zoals voorzien in artikel 1231, § 1 BW.
De rechtbank veroordeelt eiseres als in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de gerechtskosten en begroot de rechtsplegingsvergoeding op het basisbedrag van 1.320 EUR voor niet in geld waardeerbare zaken.
De rechtbank, rechtsprekende op tegenspraak,
Alle andere feiten en middelen als ter zake niet dienend, verwerpend,
Verklaart de vordering van eiseres ongegrond en veroordeelt haar tot betaling van de gerechtskosten;
Begroot de gerechtskosten voor eiseres op 347,21 EUR voor dagvaarding en 1.320 EUR voor rechtsplegingsvergoeding en voor verweerster op 1.320 EUR voor rechtsplegingsvergoeding.
(…)
Voir ci-dessous la note de André-Pierre André-Dumont sous l'arrêt de Bruxelles du 9 mai 2016, p. 1102.