De aansprakelijkheid van de bankier in geval van kredietweigering of in geval van het opzeggen van een krediet is nog steeds voorwerp van discussie (beslissing 1). Op het vlak van krediet is er de belangrijke discussie rond de funding loss, die momenteel vooral rond de kwalificatie van het contract draait (lening of kredietopening) (beslissing 4), hoewel soms ook gebruik wordt gemaakt van andere figuren uit het gemeen recht (beslissingen 2 en 3). De problematiek van negatieve interesten (waarover er in Frankrijk meer beslissingen zijn gepubliceerd) komt eveneens aan de oppervlakte hoewel er vandaag op dit punt geen rechterlijke beslissingen lijken te zijn (beslissing 5).

Op het vlak van transacties m.b.t. financiële instrumenten blijft het contentieux aangroeien en het hof van beroep zich uitspreken. In dit opzicht lijkt het interessant een beslissing in hoger beroep in een geschil dat beslecht werd door de Franstalige rechtbank van koophandel van 22 november 2012, gepubliceerd in het vorige overzicht van rechtspraak, te publiceren (beslissing 6).

Ten slotte heeft het hof van beroep van Luik zich in zijn arrest van 20 december 2016 (beslissing 7) uitgesproken over de contractuele bepaling die de berekening van de uitwinningsvergoeding vastlegt.

La responsabilité du banquier en cas de refus de contracter ou de dénonciation du crédit fait toujours l'objet d'un contentieux (décision 1). En matière de crédit, on retiendra l'important contentieux entourant le funding loss. Ce contentieux tourne aujourd'hui essentiellement autour la qualification du contrat (prêt ou ouverture de crédit) (décision 4) même si d'autres voies issues du droit commun sont parfois utilisées (décisions 2 et 3). La problématique des intérêts négatifs (sur lequel il existe davantage de décisions publiées en France) apparaît également même s'il ne semble pas exister de décision judiciaire aujourd'hui rendue sur cette question (décision 5).

En matière d'opérations sur instruments financiers, le contentieux demeure et les cours d'appel se prononcent. Il est apparu à cet égard intéressant de publier l'issue donnée au contentieux ayant fait l'objet de la décision du tribunal de commerce francophone de Bruxelles du 22 novembre 2012 publiée dans la précédente chronique (décision 6).

Enfin, dans son arrêt du 20 décembre 2016 (décision 7), la cour d'appel de Liège examine la question de l'aménagement contractuel de la détermination de l'indemnité d'éviction.