Article

Actualité : Hof van beroep Brussel, 30/06/2016, R.D.C.-T.B.H., 2016/9, p. 881

Hof van beroep Brussel 30 juni 2016

Holcim e.a. / BMA

MEDEDINGING
Belgisch mededingingsrecht - Rectrictieve mededingingspraktijken - Afgestemde gedragingen - Economische activiteit


CONCURRENCE
Droit belge de la concurrence - Pratiques restrictives de la concurrence - Pratiques concertées - Activité économique


Het hof van beroep te Brussel heeft in een arrest van 30 juni 2016 een beslissing van de Belgische Mededingingsautoriteit (hierna “BMA”) vernietigd. Die beslissing veroordeelde drie cementbedrijven en twee beroepsassociaties tot een boete van 14,7 miljoen euro. Het arrest bevestigt dat lobbyactiviteiten van ondernemingen niet zomaar aan het mededingingsrecht zijn onderworpen.

De BMA oordeelde in 2013 dat drie cementbedrijven via de beroepsassociatie FEBELCEM en het Opzoekings­centrum van de Cementnijverheid afspraken hadden gemaakt om de toetreding van een goedkopere concurrent, ORCEM, op de Belgische markt te belemmeren.

ORCEM verwerkte voornamelijk hoogovenslak in stortklaar beton in plaats van cement. In 2000 diende zij een aanvraag tot erkenning van haar product in. Die aanvraag kende verschillende vertragingen en werd ook enkele keren geweigerd, omwille van lopende aanpassingen aan toepasselijke erkenningsvereisten. Hierdoor ontving ORCEM pas in september 2002 een voorlopige en in september 2004 een definitieve erkenning om haar product op de markt te brengen. De cementbedrijven waren betrokken in adviesorganen die de bevoegde instanties bijstonden bij de beoordeling van die erkenning. Volgens de BMA hadden de cementbedrijven in die context onderling afspraken gemaakt om de toetreding van ORCEM op de markt te belemmeren, wat zou neerkomen op een kartel.

In het arrest van 30 juni 2016 oordeelt het hof van beroep dat dergelijk gedrag niet economisch is en dus niet aan het mededingingsrecht is onderworpen. Het gedrag vond plaats in het kader van lobbyactiviteiten en advisering aan politieke instanties, waartoe de ondernemingen, naast andere belanghebbenden, uitdrukkelijk waren uitgenodigd. Indien ondernemingen in een dergelijk kader een beslissingsproces trachten te beïnvloeden en zij zelf de beslissing niet nemen, dan vindt die activiteit “buiten de markt” plaats. Die activiteit is te onderscheiden van bepaalde tussen ondernemingen afgesproken standaardnormen. Dergelijke afspraken zijn wel aan het mededingingsrecht onderworpen.