Hof van Justitie van de Europese Unie 21 juli 2016
Zaak: C-542/14, SIA “VM Remonts” |
In een prejudicieel arrest van 21 juli 2016 heeft het Hof van Justitie bevestigd dat een onderneming niet automatisch aansprakelijk kan worden gesteld voor mededingingsinbreuken door zelfstandige dienstverleners die voor de betrokken onderneming werken. Dit in tegenstelling tot het gedrag van werknemers, waarvoor dit automatisme wel geldt.
Het Hof van Justitie moest zich over die vraag uitspreken naar aanleiding van een Litouwse zaak, waarbij drie ondernemingen werden veroordeeld tot bid rigging. Een bedrijf dat deelnam aan een overheidsopdracht had op zelfstandige wijze een offerte opgemaakt en die offerte aan een advocatenkantoor bezorgd. Dat advocatenkantoor had die offerte vervolgens gebruikt om de offertes van twee andere kandidaten op te maken. De prijzen van die offertes waren respectievelijk 5% en 10% goedkoper.
Het Hof van Justitie bevestigt dat een onderneming in principe niet aansprakelijk kan worden gesteld voor mededingingsrechtelijke inbreuken van haar onafhankelijke dienstverleners. Hierop bestaan evenwel enkele uitzonderingen. Een onderneming is wel aansprakelijk in de volgende gevallen:
- indien de dienstverrichter in werkelijkheid onder het gezag of toezicht werkt van de onderneming (bv. door een concreet gebrek aan autonomie);
- indien de onderneming op de hoogte was van de concurrentieverstorende doelstellingen van haar concurrenten en de dienstverrichter, en met haar eigen gedrag heeft willen bijdragen aan de verwezenlijking daarvan;
- indien de onderneming redelijkerwijs kon voorzien dat haar concurrenten en de dienstverlener concurrentieverstorende handelingen zouden verrichten en bereid was het risico ervan te aanvaarden.
Het Hof van Justitie sprak zich niet uit over de vraag of de Litouwse onderneming in kwestie aansprakelijk kon worden gesteld voor het gedrag van het advocatenkantoor. Dit moet de nationale rechter uitmaken.