Hof van Cassatie 19 mei 2016 [2]
Zaak: C.15.0320.N |
Krachtens artikel 2015 Burgerlijk Wetboek wordt een borgtocht niet vermoed, maar moet hij uitdrukkelijk zijn aangegaan en mag men hem niet verder uitstrekken dan de perken waarbinnen hij is aangegaan. Daaruit volgt volgens het Hof van Cassatie dat de borg enkel kan worden geacht zich te willen verbinden tot zekerheid van verbintenissen die hij redelijkerwijze kan voorzien bij het sluiten van de borgtocht.
Het Hof van Cassatie vernietigde daarom een arrest van 2015 waarin het hof van beroep te Antwerpen oordeelde dat een borgstelling zich uitstrekte tot alle schulden van de hoofdschuldenaar ten aanzien van de schuldeiser, ongeacht of deze schulden vóór of ná de fusie van de hoofdschuldenaar door opslorping van andere vennootschappen zijn ontstaan. Het Hof van Cassatie oordeelt dat artikel 2015 BW werd geschonden omdat niet werd onderzocht of de schuldenlast bij het sluiten van de borgtochtovereenkomst redelijkerwijze voorzienbaar was voor de borg.
[1] | www.cass.be. |