Article

Hof van beroep Brussel, 16/11/2015, R.D.C.-T.B.H., 2016/5, p. 502-503

Hof van beroep Brussel 16 november 2015

VENNOOTSCHAPPEN
Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid - Zaakvoerder - Statutair zaakvoerder - Benoeming in de oprichtingsakte
Een bestuurder die benoemd is door de oprichters in het hoofdstuk van de oprichtingsakte van de vennootschap inzake beslissingen van de oprichters en niet in het hoofdstuk gewijd aan de statuten van de vennootschap, werd niet benoemd in de statuten van de vennootschap. Bijgevolg verwerft deze niet de hoedanigheid van statutair zaakvoerder.
SOCIÉTÉS
Société privée à responsabilité limitée - Gérant - Gérant statutaire - Nomination dans l'acte de constitution
Un gérant qui est nommé par les fondateurs dans le chapitre de l'acte de constitution de la société réservé aux décisions des fondateurs et non dans celui consacré aux statuts de la société, n'a pas été nommé dans les statuts de la société. Il n'est par conséquent pas qualifié de gérant statutaire.

P.B. en Buytaert Patrick BVBA / N.V.R.

Zet.: C. Van Santvliet (raadsheer)
Pl.: Mrs. N. Lauriers loco D. Merckx en E. Kat loco Ch. Lantsoght
Zaak: 2015/KR/43

Het hoger beroep is gericht tegen een beschikking d.d. 4 juni 2015 die door de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van koophandel te Brussel, zetelend in kort geding, werd uitgesproken.

Er wordt geen akte van betekening voorgelegd.

Het verzoekschrift tot hoger beroep werd tijdig en formeel regelmatig neergelegd op de griffie van het hof op 22 juni 2015.

De advocaten van partijen werden gehoord op de openbare terechtzitting van 26 oktober 2015.

I. Situering van het geschil

1. De BVBA Buytaert Patrick werd in 2010 opgericht door de heer P.B. (appellant) en mevrouw N.V.R. (geïntimeerde) waarbij de heer B. inschreef op 112 aandelen (60%) en mevrouw V.R. op 74 aandelen (40%).

Zij werden ook beiden tot zaakvoerders voor onbepaalde duur benoemd.

De heer B. en mevrouw V.R. waren wettelijke samenwonenden. Thans zijn zij uit elkaar en verloopt de relatie zeer gespannen. Er zijn tal van procedures tussen hen beiden hangende.

2. Bij besluit van de bijzondere algemene vergadering van aandeelhouders d.d. 6 april 2015 wordt mevrouw V.R. ontslagen als zaakvoerder met onmiddellijke ingang.

3. Mevrouw V.R. acht zich gegriefd door dit besluit. Zij heeft in kort geding de opschorting van dit besluit gevorderd. Ten gronde heeft zij de vernietiging van dit besluit gevorderd.

4. In de bestreden beschikking wordt de voorlopige opschorting bevolen van het besluit genomen op de buitengewone algemene vergadering van de BVBA Buytaert Patrick van 6 april 2015 tot ontslag van mevrouw V.R. als zaakvoerder van deze BVBA, totdat een uitspraak ten gronde is gewezen.

De tegenvordering van de heer B. wegens tergend en roekeloos geding wordt afgewezen.

5. Appellanten tekenen hoger beroep aan tegen deze beschikking. Zij verzoeken de bestreden beschikking te vernietigen, en opnieuw rechtdoende, de vordering van mevrouw V.R. tot opschorting van het besluit van 6 april 2015 ongegrond te verklaren.

Zij vorderen tevens de oorspronkelijke vordering wegens tergend en roekeloos geding gegrond te verklaren en mevrouw V.R. te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van 10.000 EUR.

6. Mevrouw V.R. besluit tot de afwijzing van het hoger beroep. Zij vraagt de bevestiging van de bestreden beschikking.

II. Beoordeling

7. In de bestreden beschikking wordt de stelling van mevrouw V.R. bijgetreden dat zij statutair zaakvoerder is van de BVBA Buytaert Patrick.

Volgens artikel 15 van de statuten kan een statutair zaakvoerder slechts worden ontslagen bij eenparige beslissing van alle vennoten met inbegrip van de zaakvoerder zelf als hij vennoot is, of door een gemotiveerd besluit van een buitengewone algemene vergadering dat steunt op gewichtige redenen en genomen is met inachtneming van de vereisten van een statutenwijziging.

Aangezien het besluit van 6 april 2015 tot ontslag van mevrouw V.R. genomen is bij gewone meerderheid en zonder opgave van gewichtige redenen, staat het minstens prima facie vast dat dit besluit niet geldig werd genomen. De opschorting van dit besluit dringt zich volgens mevrouw V.R. dan ook op.

8. Appellanten betogen dat mevrouw V.R. geen statutair zaakvoerder van de BVBA Buytaert Patrick is. Zij kan derhalve bij gewone meerderheid en te allen tijde worden ontslagen.

9. Het hof overweegt als volgt.

De notariële akte van oprichting van de BVBA Buytaert Patrick is ingedeeld in de volgende hoofdstukken: I. Oprichting, II. Statuten, III. Overgangsbepalingen, IV. Beslissingen oprichters en slotbepalingen.

De benoeming van mevrouw V.R. als zaakvoerder is een beslissing van de oprichters en wordt derhalve opgenomen in Hoofdstuk IV. Beslissingen oprichters. Zij wordt als zaakvoerder benoemd en dit voor onbepaalde duur.

Aangezien mevrouw V.R. niet in de statuten (Hoofdstuk II van de oprichtingsakte) wordt benoemd tot zaakvoerder, kan zij niet als een statutair zaakvoerder worden beschouwd.

Dit wordt ook bevestigd in de statuten van de BVBA. In artikel 15 van deze statuten wordt uitdrukkelijk opgenomen dat de aanstelling tot de functie van statutair zaakvoerder uit de tekst van de statuten blijkt.

In artikel 16 van de statuten (met hoofding niet-statutaire zaakvoerder) wordt vermeld dat de benoeming van de zaakvoerder die niet in de akte van oprichting of in een akte van statutenwijziging is benoemd, wordt openbaargemaakt door neerlegging van een uittrekstel van het benoemingsbesluit.

Ten onrechte leest mevrouw V.R. hierin dat een zaakvoerder die benoemd is in de akte van oprichting steeds een statutair zaakvoerder is. Dit strijdt met de bepaling van artikel 15 van de statuten. Een zaakvoerder die in de akte van oprichting is benoemd zal al dan niet een statutair zaakvoerder zijn in functie van het gedeelte van de oprichtingsakte waarin hij is benoemd.

In voorliggend geval is mevrouw V.R. niet in de statuten zelf tot zaakvoerder benoemd. Evenmin wordt in het Hoofdstuk Beslissingen oprichters aangegeven dat het de bedoeling is om mevrouw V.R. als statutair zaakvoerder te benoemen.

Anders dan in de bestreden beschikking wordt beslist, blijkt mevrouw V.R. op het eerste gezicht geen statutair zaakvoerder van de BVBA Buytaert Patrick te zijn.

Aangezien zij geen ander middel opwerpt om het besluit van de bijzondere algemene vergadering van 6 april 2015 op te schorten, is de vordering van mevrouw V.R. ongegrond.

10. Wat de tegenvordering inzake tergend en roekeloos geding betreft, overweegt het hof als volgt.

Het instellen van een vordering is een recht dat slechts foutief wordt uitgeoefend indien dit op een kwaadwillige of lichtzinnige wijze gebeurt.

In voorliggend geval is dit niet zo, zelfs indien de vordering ongegrond wordt bevonden.

Een verkeerde voorstelling door mevrouw V.R. van haar slaagkansen was mogelijk. Zij werd overigens in eerste aanleg in het gelijk gesteld.

Om deze redenen:

Het hof, rechtdoende na tegenspraak,

Gelet op artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken;

Verklaart het hoger beroep ontvankelijk en deels gegrond,

Bevestigt de bestreden beschikking behoudens in zoverre de voorlopige opschorting wordt bevolen van het besluit genomen op de buitengewone algemene vergadering van de BVBA Buytaert Patrick van 6 april 2015 tot ontslag van mevrouw V.R. als zaakvoerder van deze BVBA, totdat een uitspraak ten gronde is gewezen en appellanten worden veroordeeld in de kosten,

Opnieuw beslissend,

Verklaart de vordering tot opschorting van het genoemde besluit ongegrond,

Veroordeelt mevrouw V.R. in de kosten van beide aanleggen, die van hoger beroep, vastgesteld op 420 EUR in hoofde van appellanten,

Veroordeelt mevrouw V.R. tot de betaling van een rechtsplegingsvergoeding van 1.320 EUR aan appellanten voor de procedure in eerste aanleg en van 1.320 EUR voor de procedure in graad van hoger beroep.