Hof van beroep Gent 19 oktober 2015
VENNOOTSCHAPPEN
Naamloze vennootschap - Algemene vergadering van obligatiehouders - Homologatie van de beslissingen genomen door de algemene vergadering van obligatiehouders - Voorwaarden
Indien de niet in artikel 568, tweede lid, 2° of 3° W.Venn. bedoelde beslissingen door de algemene vergadering van obligatiehouders werden goedgekeurd met een meerderheid van minder dan 1/3 van het bedrag van de in omloop zijnde obligaties, dan dienen de genomen beslissingen gehomologeerd te worden. De bevoegde rechterlijke instantie is het hof van beroep, bevoegd voor het rechtsgebied waarbinnen de maatschappelijke zetel van de vennootschap-emittent gelegen is.
In twee gevallen kan deze homologatie geweigerd worden: (i) het geval waarin de vennootschap-emittent zich jegens de obligatiehouders onrechtmatig heeft gedragen, bijvoorbeeld door het verstrekken van misleidende of valse informatie over de impact van de op de algemene vergadering van obligatiehouders te nemen besluiten, en (ii) het geval waarin de besluiten van de algemene vergadering van obligatiehouders door een onregelmatigheid zijn aangetast, omdat bijvoorbeeld de termijnen en formaliteiten van bijeenroeping van deze algemene vergadering werden geschonden of de algemene vergadering heeft gestemd over agendapunten die niet tot haar bevoegdheden behoren.
|
SOCIÉTÉS
Société anonyme - Assemblée générale des obligataires - Homologation de la décision prise par l'assemblée générale des obligataires - Conditions
Si les décisions qui ne sont pas visées à l'article 568, deuxième phrase, 2° ou 3°, du C. soc. ont été approuvées par l'assemblée générale des obligataires à une majorité de moins d'1/3 du montant des obligations en circulation, les décisions prises doivent être homologuées. Le tribunal compétent est la cour d'appel, compétente pour le ressort dans lequel le siège social de la société émettrice est situé.
Cette homologation peut être refusée dans deux cas: (i) le cas dans lequel la société émettrice a agi de manière illégale à l'égard des obligataires, par exemple en délivrant des informations trompeuses ou fausses à propos de l'impact des décisions de l'assemblée générale des obligataires et (ii) le cas dans lequel les décisions de l'assemblée générale des obligataires sont affectées d'une irrégularité, par exemple parce que les modalités et les formalités de la convocation à cette assemblée générale ont été violées ou l'assemblée générale a voté sur des points figurant à l'ordre du jour qui ne relèvent pas de ses compétences.
|
Greenyard Foods NV
Zet.: G. De la Ruelle (raadsheer wnd. kamervoorzitter) |
Pl.: Mr. K. De Bock |
Zaak: 2015/EV/58 |
Wijst het hof het volgende arrest:
Procedure in hoger beroep |
1. Appellante heeft ter griffie van dit hof op 30 juli 2015 een eenzijdig verzoekschrift neergelegd ertoe strekkende om - in toepassing van artikel 574 van het Wetboek van Vennootschappen - de besluiten die werden genomen door de tweede algemene vergadering van obligatiehouders van 24 juli 2015 te homologeren.
Appellante, vertegenwoordigd door haar raadsman en haar afgevaardigd bestuurder mevrouw M.V. werd in raadkamer gehoord op 5 oktober 2015.
Na toelichting van het voormelde eenzijdig verzoekschrift werden de debatten gesloten en werd het Openbaar Ministerie gehoord in zijn advies.
In de persoon van mevrouw E. De Boever, substituut-procureur-generaal, werd mondeling advies verleend strekkende tot de ontvankelijk en gegrondverklaring van de met het voormelde eenzijdig verzoekschrift gevorderde homologatie.
Nadat aan appellante de gelegenheid werd verleend om op dit advies te repliceren, werd de zaak in beraad genomen.
Het hof heeft kennis genomen van de procedure- en de overtuigingsstukken.
Feiten - Voorwerp van het verzoek |
2. Beknopt weergegeven zet appellante in het voorliggend eenzijdig verzoekschrift uiteen dat:
- op haar buitengewone algemene vergadering van 19 juni 2015 met eenparigheid van stemmen de integratie van de FieldLink Groep en de Peatinvest Groep in de Greenyard Foods Groep werd goedgekeurd;
- zij voorafgaandelijk aan deze integratie, meer bepaald op 5 juli 2013, 150.000 obligaties heeft uitgeschreven voor een nominale waarde van 150.000.000 EUR via een publiek aanbod tot inschrijving, en de voorwaarden van de obligaties werden uiteengezet in het prospectus dat op 11 juni 2013 werd gepubliceerd;
- de voormelde integratie van de FieldLink Groep en de Peatinvest Groep in de Greenyard Foods Groep een wanprestatie inhield op de voormelde algemene voorwaarden van de obligaties;
- zij daardoor genoodzaakt was om een algemene vergadering van de obligatiehouders bijeen te roepen teneinde te beslissen over (i) het verlenen van een ontheffing voor wat betreft de eerder vermelde voorwaarden van de obligaties in het kader van de wijziging van de activiteiten van de Greenyard Foods Groep en de vereiste van garantiedekking, en (ii) het wijzigen van bepaalde voorwaarden van de obligaties en de contractuele voorwaarden die appellante en haar dochtervennootschappen van tijd tot tijd dienaangaande zijn aangegaan, teneinde te verzekeren dat - na de voormelde integratie - de criteria voor een Financial Condition Step-up Change en andere overeenkomsten worden berekend en bepaald op basis van de Greenyard Foods Groep, zoals die bestond vóór de integratie van de FieldLink Groep en de Peatinvest Groep in de Greenyard Foods Groep;
- een eerste algemene vergadering van de obligatiehouders werd bijeengeroepen door bekendmaking (i) in het Belgisch Staatsblad van 5 juni 2015 onder Numac-nummer 2015713871 en (ii) in De Tijd van 5 juni 2015 van zowel de agenda als de voorstellen van besluit;
- deze eerste algemene vergadering plaatsvond op 19 juni 2015 op de maatschappelijke zetel van appellante, maar geen obligatiehouders aanwezig of vertegenwoordigd waren zodat in toepassing van artikel 574, eerste lid W.Venn. niet rechtsgeldig kon worden beraadslaagd en beslist over de agenda en de voorstellen tot besluit;
- aldus een tweede algemene vergadering van de obligatiehouders werd bijeengeroepen met bekendmaking (i) in het Belgisch Staatsblad van 7 juli 2015 onder Numac-nummer 44656 en (ii) in De Tijd van 7 juli 2015;
- op deze tweede algemene vergadering - die op 24 juli 2015 op de maatschappelijke zetel van appellante plaatsvond - vier obligatiehouders aanwezig of vertegenwoordigd waren, houder van 15 van de 150.000 in omloop zijnde obligaties zodat 0,01% van het bedrag van de in omloop zijnde obligaties aanwezig of vertegenwoordigd was op deze tweede algemene vergadering;
- op deze tweede algemene vergadering alle agendapunten met eenparigheid van stemmen werden goedgekeurd;
- waar de op deze tweede algemene vergadering genomen besluiten met een meerderheid van minder dan 1/3 van het bedrag van de in omloop zijnde obligaties werden getroffen, deze besluiten niet kunnen worden uitgevoerd dan nadat zij, in toepassing van artikel 574, vierde lid W.Venn. door het bevoegde hof van beroep zijn gehomologeerd.
Redenen waarom appellante om de voor de uitvoering van de genomen besluiten om de homologatie ervan verzoekt.
Beoordeling |
3. Artikel 574 W.Venn. bepaalt dat indien het verzoekschrift tot homologatie niet wordt ingediend binnen 8 dagen na het nemen van het besluit, dit als niet bestaande wordt beschouwd.
Het hof stelt ter zake vooreerst vast dat de tweede algemene vergadering van obligatiehouders plaatsvond op 24 juli 2015 en het verzoekschrift tot homologatie ter griffie van dit hof werd neergelegd, hetzij binnen de termijn van 8 dagen waarin het voormelde artikel 574 W.Venn. voorziet.
Het verzoekschrift dat aldus tijdig werd neergelegd, komt ontvankelijk voor.
4. Verder blijkt uit de door appellante voorgelegde oproepingen met betrekking tot zowel de eerste als de tweede algemene vergadering van de obligatiehouders dat deze volledig werden geïnformeerd zowel over de agenda van de algemene vergadering als over de voorstellen tot besluit.
Ook werd een volledige toelichting verstrekt en de volledige achtergrond geschetst - meer bepaald de integratie van FieldLink Groep en de Peatinvest Groep in de Greenyard Foods Groep - die de bijeenroeping van een algemene vergadering van de obligatiehouders met de voorziene agendapunten en de meegedeelde voorstellen tot besluit noodzakelijk maakte.
Tevens werd bij de oproeping aan de obligatiehouders telkens alle nuttige informatie verstrekt met betrekking tot (i) de toelatingsvoorwaarden tot de algemene vergaderingen, (ii) de mogelijkheid en de formaliteiten voor zowel de vertegenwoordiging/stemming bij volmacht als het uitoefenen van het vraagrecht, en (iii) de concrete praktische schikkingen.
Voor zover daaromtrent aan de hand van de door appellante voorgelegde stukken en bij gebrek aan tussenkomst van enige obligatiehouder kan worden geoordeeld, dringt zich naar het oordeel van het hof de vaststelling op dat:
(i) appellante ten aanzien van de obligatiehouders een correcte houding heeft aangenomen en hen in de gelegenheid heeft gesteld om deel te nemen aan en te stemmen op de algemene vergadering van de obligatiehouders over de vooraf duidelijk gecommuniceerde agendapunten en voorstellen tot besluit;
(ii) de besluiten waarvan appellante de homologatie nastreeft niet door enige onregelmatigheid zijn aangetast nu in hoofde van appellante geen miskenning van de vormvoorschriften noch enige bevoegdheidsoverschrijding kan worden vastgesteld.
5. Gelet op wat voorafgaat, komt het verzoek van appellante dan ook ontvankelijk en als volgt gegrond voor.
Op deze gronden,
Het hof,
Gelet op artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,
Gelet op het eensluidend mondeling advies van het Openbaar Ministerie,
Rechtdoende op tegenspraak,
Verklaart het verzoek van appellante ontvankelijk en als volgt gegrond:
Stelt vast dat de besluiten van de algemene vergadering van de obligatiehouders van 24 juli 2015 werden genomen in overeenstemming met de bepalingen van de artikelen 568 tot en met 580 W.Venn.,
Homologeert, in toepassing van artikel 574 W.Venn., de besluiten die werden genomen door deze tweede voormelde algemene vergadering van de obligatiehouders van appellante van 24 juli 2015,
Verstaat dat appellante het nodige initiatief neemt om in toepassing van artikel 574, laatste lid W.Venn. toe te zien op de bekendmaking van de aldus gehomologeerde besluiten in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad,
Laat de gedingkosten van deze homologatieprocedure ten laste van appellante, om deze reden niet nader cijfermatig begroot.