Article

Actualité : EVA-Hof, 02/09/2015, R.D.C.-T.B.H., 2016/3, p. 314

EVA-Hof 2 september 2015

Andrejs Surmacs / Finansu un kapitala tirgus komisija

Zaak: C-127/14
FINANCIEEL RECHT
Depositobescherming - Kredietinstellingen


DROIT FINANCIER
Protection des dépôts - Etablissements de crédit


In dit arrest werd het Hof, via een prejudiciële vraag, verzocht zich uit te spreken over de vraag of de deposito's van bepaalde personen die zijn uitgesloten van het depositogarantiestelsel op grond van punt 7 van bijlage 1 bij richtlijn nr. 94/19 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels al dan niet uitputtend zijn opgesomd, zodat de lidstaten (in casu Letland) niet kunnen voorzien in andere categorieën van uit te sluiten deposanten. Tevens werd het Hof o.m. gevraagd of een persoon die volgens zijn functieomschrijving het recht heeft om een onderdeel van de activiteiten van de kredietinstelling of de uitvoering van een taak, maar niet de activiteit van de kredietinstelling in haar geheel, te plannen, te coördineren en te controleren, en die geen bevelen kan geven of voor andere personen bindende beslissingen kan nemen, moet worden beschouwd als beheerder van de kredietinstelling of als een andere persoon zoals opgesomd in punt 7 van bijlage I van voormelde richtlijn.

Het Hof oordeelt in eerste instantie dat de opsomming in punt 7 van bijlage I bij richtlijn nr. 94/19 uitputtend en limitatief is, en strikt moet worden uitgelegd, zodat lidstaten in hun nationaal recht geen andere categorieën van deposanten kunnen uitsluiten uit de depositobescherming. Het Hof geeft vervolgens evenwel aan dat de vermelde categorieën wel functioneel moeten worden opgevat, zodat de uitsluiting geldt voor personen die functies bekleden die, ongeacht hun benaming, gelet op het nationaal recht of de commerciële praktijk in de betrokken lidstaat kunnen worden geacht te vallen onder de in punt 7 van voormelde bijlage bedoelde begrippen. Dit is volgens het Hof door de verwijzende rechter te beoordelen.

Het Hof oordeelt verder dat, voor de uitlegging van punt 7 van bijlage I, niet alleen rekening moet worden gehouden met de bewoordingen van deze bepalingen, maar ook met de context en de doelstellingen van de regeling waarvan zij deel uitmaakt, en dat uit deze doelstellingen blijkt dat onder de in punt 7 van Bijlage I vermelde uitgesloten personen vallen die personen die wegens de functie die zij in de kredietinstelling bekleden of wegens hun verhouding met de kredietinstelling beschikken over een deskundigheids- en informatieniveau op basis waarvan zij de werkelijke financiële toestand van die instelling alsook de met haar activiteiten verbonden risico's kunnen kennen en inschatten. Voor het betrokken geschil moest dit volgens het Hof door de verwijzende rechter worden beoordeeld.