Article

Actualité : Hof van beroep Luik, 22/01/2015, R.D.C.-T.B.H., 2016/1, p. 99

Hof van beroep Luik 22 januari 2015

Zaak: 2013/rg/1165
ARBITRAGE
Overeenkomst - Rechtsmacht - Onsplitsbaarheid


ARBITRAGE
Convention - Incompétence - Indivisibilité


Twee particulieren tekenden een verkoopcompromis voor een stuk grond, samen met de plannen van het architectenbureau en een bouwvergunning. De compromis bepaalde dat de koper de facturen van het architectenbureau zou betalen en dat de verkopers ontslagen werden van alle aansprakelijkheid daaromtrent.

Omdat de betaling van de facturen uitbleef, dagvaardde het architectenbureau de verkopers en vorderde het bovendien een verbrekingsvergoeding. De verkopers vorderden de gedwongen tussenkomst in vrijwaring van de koper.

De koper beriep zich in zijn eerste conclusie echter op het arbitragebeding in de verkoopcompromis. De verkopers betwistten niet dat dit arbitragebeding geldig was, maar stelden dat dit beding geen gevolg kon hebben door de onsplitsbaarheid van het geding tussen het architectenbureau en de verkopers enerzijds, en het geding tussen de verkopers en de koper anderzijds.

Noch de rechtbank van eerste aanleg te Namen, noch het hof van beroep te Luik volgden deze redenering van de verkopers. Het hof stelt dat onsplitsbaarheid inderdaad de rechtsmacht van de arbiters kan uitsluiten ten voordele van de rechtbank. Artikel 31 van het Gerechtelijk Wetboek, dat onsplitsbaarheid definieert als materiële onmogelijkheid om uitspraken samen uit te voeren, moet echter strikt worden geïnterpreteerd én raakt de openbare orde. Vorderingen tot veroordeling in geld kunnen wel samenhangend zijn, maar kunnen niet onsplitsbaar zijn. Veroordelingen om te betalen en/of niet te betalen kunnen immers altijd samen uitgevoerd worden, ook als ze tegenstrijdig zijn.

Het hof geeft zelf aan dat het resultaat van deze strikte toepassing “choquerend” kan zijn. Zo zou de partij die betrokken is in zowel de gerechtelijke als de arbitrale procedure tussen twee stoelen kunnen vallen wanneer de rechter en de arbiter er een ander oordeel op nahouden. Toch gaat het hof niet in op een tendens die we bijvoorbeeld in Frankrijk wel zien, namelijk om onsplitsbaarheid een meer economische invulling te geven.