Article

– Wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, R.D.C.-T.B.H., 2016/1, p. 97-98

Wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie

Een eerste gedeelte van de wijzigingen aan het Gerechtelijk Wetboek als gevolg van de wet van 19 oktober 2015 (de zogenaamde “Pot-Pourri”-wet) is op 1 november 2015 in werking getreden. Hierna worden de belangrijkste wijzigingen vermeld, waarvan een aantal reeds toepassing vindt in hangende procedures.

Ingevolge het gezag van gewijsde geldt het verbod om een vordering in te stellen die op dezelfde oorzaak berust voortaan ongeacht de ingeroepen rechtsgrond (art. 23 Ger.W.).

In de gevallen waarin het Gerechtelijk Wetboek een betekening aan de procureur des Konings voorziet, kan deze formaliteit nu worden vervuld door afgifte aan een parketsecretaris of een parketjurist (art. 38, § 2, eerste lid, 40, tweede lid, 42, 57, tweede lid Ger.W.).

Als een procespartij vertegenwoordigd wordt door een advocaat zullen kennisgevingen bij gewone brief voortaan enkel nog naar de advocaat worden verzonden (art. 46/1 Ger.W.). In het licht van die kennisgevingen zal de griffie ook per gewone brief moeten worden ingelicht over een wijziging aangaande de vertegenwoordiging van de procespartij door een advocaat (art. 729/1 Ger.W.).

Conclusies zullen nu een wettelijk voorgeschreven structuur moeten naleven: het nieuwe artikel 744 Ger.W. bevat verplicht op te nemen onderdelen. Zo dient de conclusie te bevatten “de middelen die worden ingeroepen ter ondersteuning van de vordering of het verweer, waarbij in voorkomend geval verschillende middelen genummerd worden en hun voordracht in hoofdorde of in ondergeschikte orde wordt vermeld”. De motiveringsplicht van de rechter strekt zich voortaan slechts uit tot het antwoorden op de middelen die overeenkomstig dit nieuwe artikel werden uiteengezet (art. 780, 3° Ger.W.).

De laatste conclusies van een partij moeten voortaan slechts de vorm van syntheseconclusies aannemen indien zij worden genomen binnen de in artikel 747 Ger.W. voorziene termijnen (nieuw art. 748bis Ger.W.).

De rechters die uitspraak doen bij verstek zullen enkel nog middelen van openbare orde ambtshalve kunnen opwerpen, in de andere gevallen zullen de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij moeten worden ingewilligd (art. 806 Ger.W.).

De verplichting om een verstekvonnis binnen het jaar te betekenen verdwijnt (art. 806 Ger.W.).

De “deformalisering” van de nietigheidsleer met betrekking tot proceshandelingen wordt verdergezet: de “absolute nietigheden” van het voormalige artikel 862 Ger.W. verdwijnen, waardoor de regel “pas de nullité sans grief” en de vereiste dat de nietigheden worden ingeroepen in limine litis een meer algemene toepassing zullen kennen (art. 860 tot 862, 864 en 865 Ger.W.).

Het bevelen van een onderzoeksmaatregel vereist voortaan dat er eerst uitspraak wordt gedaan over de ontvankelijkheid van de vordering, tenzij de onderzoeksmaatregel net betrekking heeft op de ontvankelijkheid (nieuw art. 875bis Ger.W.). Hoger beroep instellen tegen een vonnis alvorens recht te doen wordt uitgesloten, tenzij de rechter zelf anders bepaalt (nieuw art. 1050 Ger.W.).

De uitvoerbaarheid bij voorraad van eindvonnissen onverminderd hoger beroep wordt verheven tot principe, behalve voor enkele bijzondere beslissingen inzake familierecht opgesomd in het nieuwe artikel 1399 Ger.W. Het uitsluiten van de uitvoerbaarheid bij voorraad zal slechts kunnen bij met bijzondere reden omklede beslissing. De rechter kan wel steeds de voorwaarde van een zekerheidstelling verbinden aan de uitvoerbaarheid bij voorraad. Verstekvonnissen blijven in de regel niet uitvoerbaar bij voorraad (art. 1397 tot 1401 en 1495 Ger.W.).

De volgende gedeeltelijke inwerkingtreding van de hervorming is voorzien voor 1 januari 2016 en betreft onder meer de digitalisering van de uitwisseling van gegevens en stukken, de uitbreiding van het regime van de alleenzetelende rechter en een beperking van de inmenging van het Openbaar Ministerie. Op 1 september 2017 zal ook nog een nieuwe buitengerechtelijke procedure voor de invordering van onbetwiste geldschulden van kracht worden.

GERECHTELIJK RECHT - ALGEMENE BEGINSELEN
Begrippen - Vonnis vooraleer recht te doen - Rechterlijk gewijsde - Wijze van betekening - Rechtspleging - Conclusie - Motivering - Verstekvonnis - Nietigheid - Rechtsmiddelen - Voorwaarden voor hoger beroep - Beslag en executie - Uitvoerbaarheid bij voorraad
DROIT JUDICIAIRE - PRINCIPES GÉNÉRAUX
Notions - Jugement avant dire droit - Chose jugée - Mode de signification - Procédure judiciaire - Conclusion - Motivation - Jugement par défaut - Nullité - Voies de recours - Conditions de l'appel - Saisies et voies d'exécution - Exécution provisoire