Article

Actualité : Hof van Justitie, 25/06/2015, R.D.C.-T.B.H., 2016/1, p. 101

Hof van Justitie 25 juni 2015

Indeliu ir investiciju draudimas en Virgilijus Vidutis Nemaniunas / Bankas Snoras AB

Zaak: C-671/13
FINANCIEEL RECHT
Algemeen - Informatieverschaffing - Depositocertificaten - Overeenkomst voor het intekenen op schuldbewijzen


DROIT FINANCIER
Généralités - Diffusion d'informations - Certificats de dépôt - Contrat de souscription d'obligations


Deze zaak betreft een aantal prejudiciële vragen die aan het Hof werden gesteld met betrekking tot de garantiestelsels opgenomen in richtlijn nr. 94/19 inzake de depositogarantiestelsels [1] en richtlijn nr. 97/9 inzake de beleggerscompensatiestelsels [2], in de context van een overeenkomst tot aankoop van een inflatiegebonden depositocertificaat en van een aantal overeenkomsten voor het intekenen op schuldbewijzen van een bank die nadien failliet werd verklaard. In casu vorderden de deposant en de belegger dat de met de bank gesloten overeenkomsten nietig zouden worden verklaard, gezien de bank misleidende en onvolledige informatie had verschaft betreffende de geldigheid van de garantie ten aanzien van de aangeboden instrumenten en betreffende de precaire financiële situatie van de bank.

Uit het arrest is af te leiden dat:

    • richtlijn nr. 94/19 inzake depositogarantiestelsels niet bepaalt dat met het oog op de uitsluiting van de garantie voor deposito's, de betrokken instrumenten alle kenmerken van een financieel instrument in de zin van richtlijn nr. 2004/39 betreffende markten in financiële instrumenten (MiFID) moeten vertonen; de instrumenten moeten wel behoren tot de instrumenten die binnen de werkingssfeer van richtlijn nr. 94/19 vallen, wat het geval is voor een verhandelbaar instrument;
    • voormelde richtlijnen kunnen door lidstaten worden omgezet via een wetgevende handeling, maar dit mag niet tot gevolg hebben dat wanneer schuldvorderingen worden uitgesloten uit het beschermingsstelsel voorzien door richtlijn nr. 94/19, ze ook worden uitgesloten uit het beschermingstelsel van richtlijn nr. 97/9; en
    • een nationale wetgeving die de mogelijkheid om een beroep te doen op het compensatiestelsel van de richtlijn afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de kredietinstelling de betrokken geldmiddelen of instrumenten zonder de instemming van de belegger heeft overgedragen of gebruikt, in strijd is met richtlijn nr. 97/9 en dat de verwijzende rechter een dergelijke nationale bepaling buiten toepassing moet laten, voor zover de verwijzende rechter van oordeel is dat de bepalingen van deze richtlijn rechtstreeks kunnen worden tegengeworpen aan het organisme dat instaat voor de compensatie.
    [1] Richtlijn nr. 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels, Pb.L. 135 van 31 mei 1994.
    [2] Richtlijn nr. 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels, Pb.L. 84 van 26 maart 1997.