Deze verordening stelt voorschriften vast met betrekking tot de informatie die, met het oog op het voorkomen, het opsporen en het onderzoeken van witwassen van geld en terrorismefinanciering, bij geldovermakingen moet worden gevoegd wanneer ten minste een van de bij de geldovermaking betrokken (intermediaire) betalingsdienstaanbieders in de Europese Unie is gevestigd. De verordening beoogt aldus tegemoet te komen aan aanbeveling 16 van de FATF betreffende elektronische geldovermakingen, door de volledige traceerbaarheid van geldovermakingen te voorzien. Daartoe wordt een systeem ingevoerd dat deze betalingsdienstaanbieders ertoe verplicht bij geldovermakingen informatie over de betaler en de begunstigde te voegen, en dat verzekert dat de informatie in de loop van de gehele betalingsketen wordt doorgegeven.

Onder bepaalde voorwaarden worden enkele vormen van geldovermakingen uitgesloten van de toepassing van deze verordening (e.g. deze verricht door middel van een betaalkaart of een mobiele telefoon, indien enkel gebruikt voor de betaling van goederen of diensten; loutere afhalingen van contant geld; …) of kunnen deze door een lidstaat optioneel worden uitgesloten.

De verordening bepaalt de bij de geldovermaking te voegen informatie (waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen geldovermakingen binnen de Unie en deze naar buiten de Unie), de verplichtingen van de betalings­dienstaanbieder van de begunstigde bij ontbrekende informatie, de verplichtingen van intermediaire betalingsdienstaanbieders en voorziet bepalingen inzake de gegevensbescherming en bewaring van informatie. Tot slot voorziet de verordening voorschriften voor de lidstaten inzake sancties en maatregelen om de naleving van deze verordening te garanderen.