Met het oog op het wegwerken van belemmeringen voor de geïntegreerde en goede werking van grensoverschrijdende en nationale markten voor elektronische betalingen, voorziet deze verordening nr. 2015/751 in uniforme regels voor afwikkelingsvergoedingen die gelden voor betalingstransacties met betaalkaarten en op kaarten gebaseerde Internet- en mobiele betalingen (zowel offline, online, als mobiel). Deze afwikkelingsvergoedingen zijn vergoedingen die gewoonlijk worden toegepast tussen de kaartaccepterende en de kaartuitgevende betalingsdienstaanbieders die deel uitmaken van een bepaald betaalkaartschema.

De verordening voorziet eenvormige technische en bedrijfsmatige vereisten voor de op kaarten gebaseerde betalingstransacties. Zo wordt onder meer met betrekking tot de afwikkelingsvergoeding voor alle op een debetkaart gebaseerde betalingstransacties een maximumpercentage van 0,20% per transactie opgelegd en een maximumpercentage van 0,30% van de transactiewaarde ten aanzien van kredietkaarttransacties. Verder voert de verordening bedrijfsregels in (o.a. verbod inzake territoriale beperkingen of regels met gelijkaardige effect en inzake onderwerping van grensoverschrijdende activiteiten aan landspecifieke licenties of vergunningen; een scheiding tussen het betaalkaartschema en de verwerkingsentiteiten; een verbod op “co-badging”; keuze van betaalmerk of betalingsapplicatie; een samenvoegingsverbod; de verplichting alle kaarten te honoreren; een verbod op sturingsregels en informatieverplichtingen).