Article

Actualité : Hof van Cassatie, 26/12/2014, R.D.C.-T.B.H., 2015/5, p. 471

Hof van Cassatie 26 december 2014

Zaak: C.14.0232.N.
VERJARING (BURGERLIJK RECHT) Bijzondere verjaringen - Advocaten (verjaring)

PRESCRIPTION (DROIT CIVIL) Prescriptions particulières - Avocats (prescription)

Artikel 2276bis van het Burgerlijk Wetboek luidt:
§ 1. De advocaten zijn ontlast van hun beroepsaansprakelijkheid en zijn niet meer verantwoordelijk voor de bewaring van de stukken vijf jaar na het beëindigen van hun taak. Deze verjaring is niet van toepassing wanneer de advocaat uitdrukkelijk met het bewaren van bepaalde stukken is belast.

§ 2. De vordering van de advocaten tot betaling van kosten en ereloon verjaart na verloop van vijf jaar na het beëindigen van hun taak.

Het hof van beroep te Gent had met het arrest van 23 januari 2014 de vordering van een advocaat tegen zijn vroegere cliënt verjaard verklaard. In casu bleek o.m. dat de prestaties waarop de advocaat zich baseerde tot het einde van de jaren '90 teruggingen, toen de cliënt spoorloos verdwenen is om pas in 2009 op te duiken.

Het Hof van Cassatie verwerpt de voorziening en bevestigt zijn rechtspraak: “De taak van een advocaat eindigt onder meer wanneer zijn cliënt op ondubbelzinnige wijze een einde maakt aan zijn lastgeving.” (zie Cass. 29 april 2005, AR C.03.0611.N, Arr.Cass., 2005/4, nr. 252, p. 968; Cass. 20 maart 2003, AR C.02.0065.F, Arr.Cass., 2003/3, nr. 182, p. 683, noot; zie ook Jaarverslag van het Hof 2002-2003, p. 32).