Article

Actualité : Hof van Justitie van de Europese Unie, 05/06/2014, R.D.C.-T.B.H., 2014/7, p. 731

Hof van Justitie van de Europese Unie 5 juni 2014

Kone, Otis, Schindler & ThyssenKrupp / OBB

Zaak: C-557/12
MEDEDINGING
Europees mededingingsrecht - Horizontale overeenkomsten - Schadevorderingen


CONCURRENCE
Droit européen de la concurrence - Accords horizontaux - Actions en dommages et intérêts


In 2007 bevond de Europese Commissie verschillende ondernemingen schuldig aan kartelafspraken met betrekking tot de installatie en het onderhoud van liften en roltrappen en legde hen een geldboete op van in totaal 992 miljoen euro.

OBB, een dochteronderneming van de Oostenrijkse spooroperator, vordert van de karteldeelnemers de vergoeding van de schade die zij zou hebben geleden als gevolg van het feit dat zij van derde concurrenten - die niet aan het kartel deelnamen -, liften en roltrappen heeft aangekocht voor een prijs die hoger is dan op een markt zonder kartelafspraken het geval zou zijn geweest. De aan de basis van deze vordering liggende redenering is dat deze derde ondernemingen, in het zog van het kartel, hun prijzen aan het hogere prijsniveau zouden hebben aangepast. De Oostenrijkse rechter voor wie de schadevordering werd ingeleid vraagt het Hof van Justitie of het uitsluiten van de verhaalbaarheid van dergelijke schade verenigbaar is met het EU-recht.

Het Hof herinnert eraan dat eenieder vergoeding van de geleden schade kan vorderen wanneer er een causaal verband bestaat tussen die schade en een door artikel 101 VWEU verboden afspraak.

Het Hof wijst er verder op dat de marktprijs een van de belangrijkste gegevens is die door een onderneming in aanmerking wordt genomen om de prijs vast te stellen waartegen zij haar producten of diensten aanbiedt. Wanneer een kartel erin slaagt om een kunstmatig hoge prijs te handhaven, kan niet worden uitgesloten dat een concurrent die niet deelneemt aan het kartel ervoor kiest om de prijs die hij hanteert op een hoger niveau vast te leggen dan hij in normale mededingingsvoorwaarden (zonder kartel) zou hebben gedaan. Hieruit volgt, aldus het Hof, dat een afnemer van een onderneming die geen lid is van een kartel maar die door het kartel economisch in staat wordt gesteld om een hogere, afgeschermde prijs te handhaven, schade lijdt doordat hij een hogere koopprijs heeft moeten betalen dan zonder het kartel het geval zou zijn geweest. Kartelleden moeten weten dat dit een van de mogelijke gevolgen van een kartel is. Onder deze voorwaarden kan de benadeelde afnemer vergoeding van de geleden schade vorderen van de kartelleden, ook al heeft hij geen contractuele band met hen.