Hof van Cassatie 21 februari 2014
Zaak: C.13.0246.F |
In een arrest van 21 februari 2014 verduidelijkt het Hof van Cassatie de toepassing van de regels inzake de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in genoteerde vennootschappen zoals vervat in de artikelen 514 en 516 van het W.Venn. Deze transparantieverplichtingen worden verder omschreven in de wet van 2 mei 2007 en het KB van 14 februari 2008. Het KB van 14 februari 2008 bepaalt dat in geval van een akkoord van onderling overleg de verplichting tot kennisgeving van de (totale) deelneming die de betrokken drempelwaarde overschrijdt rust op alle personen die bij het akkoord betrokken zijn, ongeacht de omvang van hun individuele deelneming. De in onderling overleg handelende personen doen één gemeenschappelijke kennisgeving.
Krachtens artikel 516, § 1, 1° W.Venn. kan de voorzitter van de rechtbank van hoophandel de uitoefening van alle of een deel van de aan de betrokken effecten verbonden rechten opschorten voor een periode van ten hoogste één jaar indien de vereiste kennisgeving niet werd verricht volgens de modaliteiten en binnen de voorgeschreven termijn. Indien een kennisgeving is verricht, moet een vordering tot opschorting uiterlijk binnen 15 dagen na betekening worden ingediend. In casu besliste het Hof dat in geval van akkoord van onderling overleg, de kennisgeving van één partij bij het aangevoerde akkoord van onderling overleg die individueel is gedaan of zonder alle partijen bij dat akkoord te betrekken, desalniettemin de termijn van 15 dagen doet ingaan waarbinnen de vordering tot opschorting tegen alle partijen bij dat akkoord op straffe van nietigheid moet worden gesteld.