Deze wet geeft uitvoering aan de Aanbeveling van het Europees Comité voor Systeemrisico's (ESRB/2011/3) van 22 december 2011 inzake het macroprudentieel mandaat van nationale autoriteiten door in de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (BS 28 maart 1998) een reeks bepalingen te introduceren waardoor de NBB de opdracht krijgt om bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel. Hiertoe moet zij zorgen voor de opsporing, de beoordeling en de opvolging van de verschillende factoren en ontwikkelingen die de stabiliteit van het financiële stelsel kunnen aantasten, en door middel van aanbevelingen bepalen welke maatregelen de diverse betrokken autoriteiten ten uitvoer zouden moeten leggen om bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel als geheel, met name door de robuustheid van het financiële stelsel te versterken, door systeemrisico's te voorkomen en door de gevolgen van een eventuele verstoring te beperken. De NBB krijgt de bevoegdheid om een reeks door deze wet bepaalde maatregelen vast te stellen. Bij een tweede wet van 25 april 2014 (BS 7 mei 2014) werd in voormelde wet van 22 februari 1998 een artikel 36/45 ingelast krachtens welke er geen beroep tot schorsing of nietigverklaring mogelijk is bij de Raad van State tegen de aanbevelingen van de NBB. Er is tevens bepaald dat tegen besluiten met verordenende of individuele strekking die de NBB of de nationale autoriteiten hebben genomen beroep tot nietigverklaring kan worden ingesteld bij de Raad van State volgens een door de Koning vastgestelde versnelde procedure, met uitsluiting van elke andere beroepsmogelijkheid.
BANK- EN KREDIETWEZEN
Publiek bankrecht - Nationale Bank van België - Macroprudentieel toezicht - Financiële stabiliteit
|
BANQUE ET CRÉDIT
Droit bancaire public - Banque Nationale de Belgique - Contrôle macroprudentiel - Stabilité financière
|