Article

– Wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen (BS 7 mei 2014, de meeste bepalingen zijn in werking getreden op 7 mei 2014, m.u.v. het verbod op handel voor eigen rekening (vanaf 1 januari 2015) en sommige bepalingen inzake resolutie van kredietinstellingen en het toezicht op kredietinstellingen), R.D.C.-T.B.H., 2014/7, p. 715

Wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen (BS 7 mei 2014, de meeste bepalingen zijn in werking getreden op 7 mei 2014, m.u.v. het verbod op handel voor eigen rekening (vanaf 1 januari 2015) en sommige bepalingen inzake resolutie van kredietinstellingen en het toezicht op kredietinstellingen)

Deze wet vervangt de wet van 22 maart 1993 en zet Richtlijn 2013/36/EU van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (“CRD IV”) om naar Belgisch recht. Met dit nieuw wetgevend kader beoogt de wetgever het statuut van kredietinstellingen te verstevigen. Deze omvangrijke wet bevat nieuwe voorschriften inzake onder meer:

    • eigen vermogen, kapitaalbuffers en liquiditeit;
    • corporate governance;
    • beloningsbeleid;
    • verbod op trading voor eigen rekening;
    • bescherming van de depositohouders/spaarders via een algemeen voorrecht op de roerende goederen;
    • bankherstel- en resolutieplannen.

    Door de wet worden ook de aanpassingen doorgevoerd ter implementatie van de GTM-Verordening. De wet wordt aangevuld met (i) de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen (zie hieronder), (ii) de wet van 25 april 2014 tot invoering van mechanismen voor een macroprudentieel beleid en tot vaststelling van de specifieke taken van de Nationale Bank van België in het kader van haar opdracht om bij te dragen tot de stabiliteit van de financiële sector (zie hieronder), en (iii) de wet van 8 mei 2014 tot invoeging van een artikel 36/45 in de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (zie hieronder). Zij gaat verder gepaard met diverse koninklijke besluiten die reglementen van de Nationale Bank van België goedkeuren, zoals (i) het koninklijk besluit van 25 april 2014 tot goedkeuring van het reglement van 1 april 2014 van de Nationale Bank van België betreffende de handelsactiviteiten voor eigen rekening (BS 7 mei 2014), (ii) het koninklijk besluit van 25 april 2014 tot goedkeuring van het reglement van 1 april 2014 van de Nationale Bank van België aangaande bezwaarde activa in het kader van herstelplannen (de zogeheten “asset encumbrance ratio”) (BS 7 mei 2014), (iii) het koninklijk besluit van 25 april 2014 tot goedkeuring van het reglement van 16 april 2014 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beursvennootschappen (BS 7 mei 2014) en (iv) het koninklijk besluit van 10 april 2014 tot goedkeuring van het reglement van 4 maart 2014 van de Nationale Bank van België betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 (BS 15 mei 2014).

    BANK- EN KREDIETWEZEN
    Toezicht op de kredietinstellingen
    BANQUE ET CRÉDIT
    Contrôle des banques