Deze verordening legt, conform artikel 6, lid 7 van de Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 (“GTM-Verordening”) het kader vast voor de praktische organisatie van de samenwerking op het vlak van prudentieel toezicht op kredietinstellingen tussen de ECB en de nationaal bevoegde autoriteiten als gevolg van de GTM-Verordening, die aan de ECB specifieke taken heeft opgedragen inzake dit toezicht, met bepaalde bijstandsverplichtingen voor de nationaal bevoegde autoriteiten en bepaalde verantwoordelijkheden inzake toezicht op bepaalde kredietinstellingen aan de nationaal bevoegde autoriteiten heeft voorbehouden in functie van het criterium van belangrijkheid van de instelling. De verordening bepaalt nader de structuren en methodologie voor de beoordeling en toetsing of een onder toezicht staande entiteit aangemerkt moet worden als belangrijk of niet, de toepasselijke procedures, de uitwisseling van informatie en de samenwerking, taaltechnische afspraken, de procedures inzake sanctiebevoegdheden, enz.
BANK- EN KREDIETWEZEN
Toezicht op de kredietinstellingen
|
BANQUE ET CRÉDIT
Contrôle des banques
|