Article

Hof van Justitie, 19/07/2012, R.D.C.-T.B.H., 2014/1, p. 52

Hof van Justitie 19 juli 2012

EUROPEES EN INTERNATIONAAL GERECHTELIJK RECHT
Bevoegdheid en tenuitvoerlegging - Verordening (EG) nr. 44/2001 - Bevoegdheid - Artikel 18 - Voorwaarden waaraan een ambassade van een derde staat als vestiging kan worden beschouwd
EUROPEES EN INTERNATIONAAL GERECHTELIJK RECHT
Bevoegdheid en tenuitvoerlegging - Verordening (EG) nr. 44/2001 - Bevoegdheid - Artikel 21 - Overeenkomst die aan de werknemer de mogelijkheid biedt de rechter van een derde staat te vatten
1) Artikel 18, 2. van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat een op het grondgebied van een lidstaat gevestigde ambassade van een derde staat in een geschil over een door die ambassade namens de zendstaat gesloten arbeidsovereenkomst een “vestiging” in de zin van die bepaling vormt wanneer de door de werknemer verrichte taken niet vallen onder de uitoefening van openbaar gezag. De aangezochte nationale rechter dient vast te stellen welke taken de werknemer precies heeft verricht.
2) Artikel 21, 2. van verordening nr. 44/2001 moet aldus worden uitgelegd dat een vóór het ontstaan van een geschil overeengekomen jurisdictiebeding onder die bepaling valt voor zover het de werknemer de mogelijkheid biedt, naast de gerechten die normaal bevoegd zijn krachtens de bijzondere regels van de artikelen 18 en 19 van die verordening, andere gerechten aan te zoeken, daaronder begrepen, in voorkomend geval, buiten de Unie gelegen gerechten.
DROIT JUDICIAIRE EUROPEEN ET INTERNATIONAL
Compétence et exécution - Règlement n° 44/2001 - Compétence - Article 18 - Conditions auxquelles une ambassade d'un Etat tiers peut être qualifiée d'établissement
DROIT JUDICIAIRE EUROPEEN ET INTERNATIONAL
Compétence et exécution - Règlement n° 44/2001 - Compétence - Article 21 - Contrat offrant au travailleur la possibilité de saisir le juge d'un Etat tiers
1) L'article 18, 2., du règlement (CE) n° 44/2001 du Conseil du 22 décembre 2000 concernant la compétence judiciaire, la reconnaissance et l'exécution des décisions en matière civile et commerciale, doit être interprété en ce sens qu'une ambassade d'un Etat tiers située sur le territoire d'un Etat membre constitue un « établissement » au sens de cette disposition, dans un litige relatif à un contrat de travail conclu par celle-ci au nom de l'Etat accréditant, lorsque les fonctions accomplies par le travailleur ne relèvent pas de l'exercice de la puissance publique. Il appartient à la juridiction nationale saisie de déterminer la nature exacte des fonctions exercées par le travailleur.
2) L'article 21, 2., du règlement n° 44/2001 doit être interprété en ce sens qu'une convention attributive de compétence, conclue antérieurement à la naissance d'un différend, relève de cette disposition dans la mesure où elle offre la possibilité au travailleur de saisir, en sus des juridictions normalement compétentes en application des règles spéciales des articles 18 et 19 de ce règlement, d'autres juridictions, y compris, le cas échéant, des juridictions situées en dehors de l'Union.

Ahmed Mahamdia / Democratische Volksrepubliek Algerije

Zet.: V. Skouris (president), A. Tizzano, K. Lenaerts, J.-C. Bonichot (kamerpresidenten), A. Rosas, R. Silva de Lapuerta, E. Levits, A. Ó Caoimh, L. Bay Larsen, T. von Danwitz, A. Arabadjiev, C. Toader, rapporteur en C.G. Fernlund (rechters)
OM: P. Mengozzi (advocaat-generaal)
Pl.: B. Blankenhorn
Zaak: C-154/11

De volledige tekst van het arrest kan geraadpleegd worden op http://curia.europa.eu/.

Le texte complet de la décision peut être consulté sur http://curia.europa.eu/.