Article

Hof van beroep Antwerpen, 22/10/2013, R.D.C.-T.B.H., 2014/10, p. 1001-1005

Hof van beroep Antwerpen 22 oktober 2013

VERZEKERINGEN
Landverzekering - Landverzekeringscontract in het algemeen - Toepassingsgebied Wet landverzekeringsovereenkomst - Pleziervaartuigverzekering - Aansprakelijkheids- en cascoverzekering - Zeiljacht
De omstandigheid dat een pleziervaartuigverzekering, die noch een verzekering van goederenvervoer, noch een zee- of binnenvaartverzekering is, risico's dekt die zich althans ten dele op het water voordoen, sluit niet uit dat de wet landverzekeringsovereenkomst van 25 juni 1992 van toepassing is op die verzekering.
VERZEKERINGEN
Landverzekering - Uitvoering van de overeenkomst - Vervalbeding - Artikel 11 Wet landverzekeringsovereenkomst - Herkwalificatie - Bewijslast op de verzekeraar
Het beding dat bepaalt dat “van de verzekering is uitgesloten een schadegebeurtenis die door u en/of de verzekerden en/of andere belanghebbenden is veroorzaakt of verergerd door grove schuld” houdt een vervalbeding in wegens grove schuld, ook al geeft de overeenkomst er de kwalificatie van uitsluiting in.
Houden een vervalbeding in, de polisbepalingen die voorzien dat (i) schade ten gevolge van aan de verzekerde te wijten onvoldoende zorg voor de verzekerde zaken niet verzekerd is, (ii) niet verzekerd is de gevolgschade indien dit aan een niet tijdig vervangen van de aan slijtage onderhevige delen aan de verzekerde te wijten is, (iii) niet verzekerd is schade veroorzaakt als gevolg van slecht en onvoldoende onderhoud.
De verzekeraar heeft de bewijslast van het rechtsfeit dat de verzekerde de verplichting heeft miskend en van het oorzakelijk verband tussen die miskenning en het schadegeval.

ASSURANCES
Assurances terrestres - Contrat d'assurance terrestre en général - Champ d'application Loi sur le contrat d'assurance terrestre - Assurance de bateaux de plaisance - Assurance R.C. et assurance omnium - Yacht
La circonstance qu'une assurance de bateaux de plaisance, qui n'est ni une assurance de transport de marchandises ni une assurance pour la navigation sur les eaux intérieures ou en mer, couvre des risques qui se produisent au moins en partie sur l'eau, n'exclut pas que la loi sur le contrat d'assurance terrestre du 25 juin 1992 soit d'application pour cette assurance.
ASSURANCES
Assurance terrestre - Exécution de la prestation - Clause de déchéance - Article 11 Loi sur le contrat d'assurance terrestre - Requalification - Charge de la preuve sur l'assureur
La clause qui prévoit « qu'est exclu de l'assurance un sinistre causé ou aggravé par vous et/ou les assurés et/ou d'autres intéressés à la suite d'une faute grave » contient une clause de déchéance en cas de faute grave alors même que le contrat lui donne la qualification de clause d'exclusion.
Constituent des clauses de déchéance les clauses de la police qui prévoient (i) que n'est pas assuré le dommage qui est la conséquence d'un manque de soin aux choses assurées de la part de l'assuré, (ii) que n'est pas assuré le dommage consécutif au comportement de l'assuré qui n'a pas procédé au remplacement opportun de pièces soumises à l'usure et (iii) que n'est pas assuré le dommage causé suite à un mauvais entretien et à un entretien inadéquat.
L'assureur a la charge de la preuve du fait juridique que l'assuré a méconnu ses obligations et du lien causal entre cette méconnaissance et le sinistre.

B.S. VZW / NV Unigrant

Zet.: K. Van Haelst, A. Verhaert (raadsheren) en J. Mertens de Wilmars (plv. raadsheer)
Pl.: Mrs. F. Ponet en H. Naeyaert
1. De feiten

Op 1 november 2008 loopt het aan VZW B.S. toebehorend zeiljacht X-ES bij ruw weer averij op de Noordzee, tussen Oostende en Blankenberge. Het baggerschip A.v.H. heeft de opvarenden (de heer M.B. en mevrouw E.V.) gered. De reddingsdienst Sterken Dries van de vrijwillige Blankenbergse Zeereddingsdienst heeft het gehavende vaartuig naar Blankenberge gesleept.

VZW B.S. had met betrekking tot haar jacht een aansprakelijkheids- en cascoverzekering gesloten met de Nederlandse verzekeringsmaatschappij, NV Unigarant.

NV Unigarant heeft haar gehoudenheid tot een verzekeringsprestatie voor de schade betwist, omdat, volgens NV Unigarant, de verzekerde niet slaagt in het bewijs van het zich voordoen van een gedekt risico en omdat NV Unigarant van oordeel is dat zij bewijs levert van grove schuld en onvoldoende zorg als oorzaak van de schade, zodat zij krachtens de bepalingen van de verzekeringsovereenkomst niet zou gehouden zijn tot een verzekeringsprestatie.

2. De rechtspleging in eerste aanleg

2.1. Op 15 april 2009 laat VZW B.S. dagvaarding betekenen aan de verzekeringsmaatschappij naar Nederlands recht NV Unigarant om te verschijnen voor de rechtbank van koophandel te Antwerpen.

De oorzaak van de eis is het schadegeval van 1 november 2008 op de Noordzee tussen Blankenberge en Oostende en de weigering van NV Unigarant om een verzekeringsprestatie te leveren voor de aangevoerde schade.

Het voorwerp van de eis is een onderzoeksmaatregel van deskundigenonderzoek naar de oorzaak en de omvang van de schade aan het zeiljacht “X-ES” en advies te geven over het inkomstenverlies van VZW B.S. voor het vaarseizoen 2009 tot het zeiljacht volledig hersteld en vaarklaar is.

2.2. NV Unigarant heeft aangevoerd dat met het verslag van haar expert Van Der Avoirt is aangetoond dat er geen plotselinge van buiten komende schadegebeurtenis is en dat bovendien de heer M.B. onverantwoorde risico's heeft genomen en dat is aangetoond dat de belangrijkste schade niet veroorzaakt is door een eigen gebrek van het vaartuig, nu de schade is ontstaan ten gevolge van het beuken van het zeilschip tegen de baggerboot, welke schade had kunnen vermeden worden indien de heer M.B. de genua had gestreken en met gereefd groot zeil Zeebrugge was binnengevaren.

2.3. Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen van 11 september 2009 beveelt de eerste rechter alvorens recht te doen een onderzoeksmaatregel van deskundigenonderzoek met aanstelling van de heer De Meyer als gerechtsdeskundige.

De opdracht luidt: “de oorzaak en de omvang van de schade aan het zeiljacht 'X-ES' geleden op 1 november 2008 te bepalen en te begroten, hierbij een duidelijk onderscheid te maken tussen de schade die het gevolg is van het langszij komen van het zeilschip tegen de baggerboot A. en de rest van de schade”.

2.4. De gerechtsdeskundige legt zijn verslag neer op 26 februari 2010.

2.5. Na deskundigenverslag wijzigt VZW B.S. haar eis.

Zij vraagt in laatste conclusie in eerste aanleg de veroordeling van NV Unigarant tot een verzekeringsprestatie van 95.181,46 EUR te vermeerderen met vergoedende interesten vanaf 1 november 2008 en te vermeerderen met gerechtelijke interesten en de kosten van het geding.

Zij vraagt voorbehoud voor de uitbreiding van haar eis met bijkomende herstellingskosten en met de bergingskosten, bijstands- of reddingskosten die door de hulpverleners zouden worden gevorderd.

2.6. NV Unigarant concludeert tot de ongegrondheid van de eis. Zij voert aan dat het Nederlands recht van toepassing is en dat zij zich niet heeft verbonden tot vergoeding van schade die veroorzaakt of verergerd is door grove schuld van de verzekerde of andere belanghebbenden. Zij voert aan dat zij zich niet heeft verbonden tot vergoeding van schade ten gevolge van aan de verzekerde te verwijten onvoldoende zorg voor de verzekerde zaken.

NV Unigarant voert ondergeschikt aan dat de gerechtsdeskundige adviseert dat het grootste deel van de schade (95%) het gevolg is van het inbeuken van het jacht tegen de loefzijde van de baggerboot. Zij voert aan dat zij deze schade niet dient te vergoeden.

NV Unigarant voert aan dat de herstelkosten die geen oorzakelijk verband hebben met de redding en die zij in zeer ondergeschikte orde wel zou dienen te vergoeden volgens de gerechtsdeskundige 4.771,29 EUR belopen, terwijl dit bedrag moet verminderd worden met 40% sleet, waarmee de gerechtsdeskundige, volgens NV Unigarant, ten onrechte geen rekening heeft gehouden.

2.7. De eerste rechter beslist op grond van artikel 28ter, § 1 controlewet verzekeringen dat het Belgisch recht van toepassing is omdat het zeiljacht geregistreerd is in België. De eerste rechter beslist dat de verzekeringsovereenkomst onderworpen is aan de verzekeringswet van 11 juni 1874.

De eerste rechter verklaart de eis ongegrond.

De eerste rechter oordeelt dat het onvoldoende bewezen is dat de schade het gevolg is geweest van een risico dat volgens de verzekeringsovereenkomst is verzekerd en daarin niet wordt uitgesloten. De eerste rechter motiveert dat het probleem met de motor niet veroorzaakt is door storm of een plotseling van buiten komende gebeurtenis en ook een andere oorzaak kan hebben gehad dan een eigen gebrek en motiveert dat er geen brand is geweest. De eerste rechter motiveert dat de schoot van de genuafok ook ten gevolge van slijtage of een foute handeling kan zijn gebroken. De eerste rechter motiveert dat gerechtsdeskundige De Meyer er niet in geslaagd is de fysische oorzaak van de aan de orde zijnde schade te bepalen.

De eerste rechter oordeelt dat de schade die is ontstaan tijdens de hulpverlening niet aan een plotselinge van buiten komende gebeurtenis kan worden toegeschreven. De eerste rechter oordeelt dat die schade ook door fouten kan zijn veroorzaakt.

De eerste rechter oordeelt dat krachtens artikel 16 van de verzekeringswet van 11 juni 1874 verlies of schade, veroorzaakt door opzet of grove schuld van de verzekerde, niet ten laste van de verzekeraar komt. De eerste rechter oordeelt dat NV Unigarant met het advies van de gerechtsdeskundige over de omstandigheden van het schadegeval grove schuld bewijst, dat een groot risico werd genomen door bij zeer ruw weer (windkracht 5, 6 en 7) uit te varen en door tijdens de tocht talrijke fouten te begaan die zeker niet als lichte fouten kunnen worden aangemerkt.

2.8. Op 30 december 2011 laat VZW B.S. een akte van hoger beroep betekenen aan NV Unigarant.

3. De standpunten in hoger beroep

3.1.VZW B.S. vraagt om bij hervorming van het bestreden vonnis haar eis, zoals geformuleerd in laatste conclusie in eerste aanleg, gegrond te verklaren.

3.2. NV Unigarant concludeert tot de ongegrondheid van het hoger beroep.

4. Beoordeling

4.1. De toelaatbaarheid van het hoger beroep van VZW B.S. is geen geschilpunt. Het hoger beroep is tijdig en regelmatig naar vorm. Het hoger beroep is toelaatbaar.

4.2. Waaromtrent in hoger beroep geen geschil meer bestaat.

In conclusies gaan partijen akkoord dat het Belgisch recht dient te worden toegepast. Het hof stelt geen ambtshalve op te werpen exceptie van niet-toepasbaarheid van het Belgisch recht vast. Het Belgisch recht is van toepassing.

4.3. Over de vraag welke Belgische wet inzake verzekeringsovereenkomsten van toepassing is op het schadegeval.

4.3.1. VZW B.S. oordeelt dat de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst van toepassing is.

4.3.2. NV Unigarant stelt in conclusie enkel dat het in casu weinig of geen belang heeft welke Belgische wet inzake verzekering van toepassing is, ofwel de wet van 11 juni 1874 ofwel de wet van 25 juni 1992.

4.3.3. Anders dan NV Unigarant oordeelt het hof dat wel degelijk dient te worden beslist welke wet op de rechtsverhouding tussen verzekeraar en verzekerde van toepassing is in deze zaak.

Krachtens artikel 2, § 1, eerste lid van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, is die wet van toepassing op alle landverzekeringen voor zover er niet wordt van afgeweken door bijzondere wetten.

Het tweede lid van dat artikel bepaalt dat die wet niet van toepassing is op de herverzekering noch op de verzekeringen van goederenvervoer, met uitzondering van de bagage- en verhuisverzekeringen.

Uit de parlementaire voorbereiding van die wet blijkt dat de wetgever geopteerd heeft voor de term landverzekering om de zee-, binnenvaart- en luchtverzekeringen, waarop de wet van 11 juni 1874 van toepassing blijft, uit te sluiten van het toepassingsgebied van de landverzekeringswet.

Het begrip landverzekeringen in de wet van 25 juni 1992 is niet bedoeld om andere dan de hierboven genoemde verzekeringen uit te sluiten van het toepassingsgebied ervan. Tenzij er van wordt afgeweken door bijzondere wetten is de wet van 25 juni 1992 bijgevolg van toepassing op alle verzekeringen die niet uit haar toepassingsgebied worden uitgesloten, ongeacht of ze al dan niet risico's dekken die zich op de vaste grond voordoen.

De omstandigheid dat een pleziervaartuigverzekering, die noch een verzekering van goederenvervoer, noch een zee- of binnenvaartverzekering is, risico's dekt die zich althans ten dele op het water voordoen, sluit niet uit dat de wet van 25 juni 1992 van toepassing is op die verzekering.

Het hof oordeelt dat de wet van 25 juni 1992 van toepassing is op de verzekeringsovereenkomst die de rechtsverhouding tussen partijen in deze bepaalt.

(…)

4.3.5. Over het geschil of NV Unigarant al dan niet slaagt in het bewijs van het feit dat het tenietgaan van de door haar aangegane verbintenissen teweegbrengt.

4.3.5.1. Krachtens artikel 11 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst mag in de verzekeringsovereenkomst geen geheel of gedeeltelijk verval van de rechten verzekeringsprestatie bedongen worden dan wegens niet-nakoming van een bepaalde, in de overeenkomst opgelegde verplichting, en mits er een oorzakelijk verband bestaat tussen de tekortkoming en het schadegeval.

Krachtens artikel 8, tweede lid van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst dekt de verzekeraar de schade veroorzaakt door schuld, zelfs de grove schuld, van de verzekeringnemer, van de verzekerde of van de begunstigde. Krachtens dezelfde bepaling kan de verzekeraar zich echter van zijn verplichtingen bevrijden voor het geval van grove schuld die op een uitdrukkelijke en beperkende wijze in de overeenkomst zijn bepaald.

Krachtens artikel 1315, tweede lid Burgerlijk Wetboek ligt de bewijslast van de bevrijding van de verzekeringsprestatie, omdat het schadegeval een gevolg is van grove schuld die op uitdrukkelijke en beperkende wijze in de overeenkomst is bepaald en omdat het schadegeval het gevolg is van de niet-nakoming van bepaalde in de overeenkomst opgelegde verplichtingen mits er een oorzakelijk verband bestaat tussen de tekortkomingen en het schadegeval, bij de verzekeraar.

4.3.5.2. NV Unigarant beroept zich op artikel 19a, 2 van de algemene voorwaarden van de verzekeringsovereenkomst.

Het hof stelt vast dat deze bepaling onder de rubriek uitsluitingen bepaalt wat volgt: “van de verzekering is uitgesloten een schadegebeurtenis die door u en/of de verzekerden en/of andere belanghebbenden is veroorzaakt of verergerd door grove schuld”.

Dit beding houdt een vervalbeding in wegens grove schuld, ook al geeft de overeenkomst er de kwalificatie aan van uitsluiting. Het beding legt de verplichting op zich te onthouden van grove schuld.

Echter met dit beding treft NV Unigarant geen doel, omdat de gevallen van grove schuld niet op uitdrukkelijke en beperkende wijze in de overeenkomst zijn bepaald.

Krachtens artikel 8, tweede lid van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst is een toepassingsvoorwaarde van deze bepaling dat de gevolgen van grove schuld op uitdrukkelijke en beperkende wijze in de overeenkomst zijn bepaald. Dit is in casu niet het geval.

4.3.5.3. NV Unigarant beroept zich op artikel 6.16 van de bijzondere polisvoorwaarden.

Het hof stelt vast dat deze bepaling voorziet dat schade tengevolge van aan de verzekerde te verwijten onvoldoende zorg voor de verzekerde zaken niet verzekerd is.

Het hof oordeelt dat deze bepaling een vervalbeding inhoudt, te weten dat indien de verzekerde de verplichting niet nakomt voldoende zorg te besteden voor de verzekerde zaken, de verzekeraar bevrijd is van de verzekeringsprestatie.

Het hof kijkt na of NV Unigarant slaagt in het bewijs van het bewezen zijn van het rechtsfeit dat haar bevrijdt van verzekeringsprestaties. Zij heeft de bewijslast van het rechtsfeit dat de verzekerde de verplichting heeft miskend om voldoende zorg te besteden voor de verzekerde zaken en indien die miskenning bewezen is heeft zij de bewijslast van het oorzakelijk verband tussen die miskenning en het schadegeval.

Het hof oordeelt dat NV Unigarant niet slaagt in het bewijs van een aan de verzekerde te verwijten onvoldoende zorg voor de verzekerde zaken. Uit de zekerheid dat de rolgenualijn gebroken is en na herstelling op het vaartuig zelf tijdens de vaart in ruwe zee opnieuw gebroken is, kan bij gebrek aan voldoende verband niet het bewijs door vermoedens worden afgeleid dat de verzekerde onvoldoende zorg heeft besteed aan het vaartuig.

Uit de zekerheid dat de startmotor roodgloeiend is geworden en een brandgeur heeft verspreid kan bij gebrek aan voldoende verband niet het bewijs door vermoedens worden afgeleid dat de verzekerde onvoldoende zorg heeft besteed aan het vaartuig.

Ten overvloede blijkt het tegendeel uit de vaststellingen van NV Van Der Avoirt, expert aangesteld door NV Unigarant: “Verzekerde heeft ons de lijn getoond die zich initieel op het rolsysteem bevond en doorgebroken is. Het betreft een vrij recent touw van voldoende dikte en kwaliteit. Onder andere omdat het twee keer gebeurd is, vermoeden wij dat de lijn ergens achter is blijven haken en als het ware doorgesneden werd.

Zo goed als alle vastgestelde schade is het gevolg van het contact met de baggerboot... Volgens het rapport van de Vrijwillige Blankenbergse Zeereddingsdienst had de wind, ten tijde van hun interventie, een kracht van 6 tot 7 Beaufort, ZO.

4.3.5.4. NV Unigarant beroept zich op artikel 6.8. van de bijzondere voorwaarden.

Het hof stelt vast dat deze bepaling voorziet dat niet verzekerd is schade ten gevolge van normale slijtage en dat niet verzekerd is gevolgschade indien dit aan een niet tijdig vervangen van de aan slijtage onderhevige delen aan de verzekerde is te verwijten.

Het hof oordeelt dat dit beding een vervalbeding inhoudt, te weten dat indien de verzekerde de verplichting niet nakomt om aan normale slijtage onderhevige delen tijdig te vervangen, de verzekeraar bevrijd is van verzekeringsprestaties voor de gevolgen daarvan.

Het hof kijkt na of NV Unigarant slaagt in het bewijs van het rechtsfeit van schade door normale slijtage en van schade ten gevolge van het aan de verzekerde verwijtbaar niet tijdig vervangen van de aan slijtage onderhevige delen.

Uit de zekerheid dat de rolgenualijn gebroken is en na herstelling op het vaartuig zelf tijdens de vaart in ruwe zee opnieuw gebroken is, kan bij gebrek aan voldoende verband niet het bewijs door vermoedens worden afgeleid dat de schade het gevolg is van normale slijtage en dat de schade te wijten is aan het niet tijdig vervangen van de aan slijtage onderhevige rolgenualijn.

De expert aangesteld door NV Unigarant heeft vastgesteld dat het touw recent was en van voldoende dikte en kwaliteit.

Het hof stelt ten overvloede vast dat de gerechtsdeskundige geen vaststelling heeft gedaan inzake slijtage aan de rolgenualijn. NV Unigarant draagt het bewijsrisico.

Het hof stelt ten overvloede vast dat de rolgenualijn is gebroken tijdens een storm bij gebruik van de zeilen. NV Unigarant verzekert schade door storm.

NV Unigarant slaagt niet in het bewijs dat de schade het gevolg is van normale slijtage en van het niet tijdig vervangen van de rolgenualijn.

NV Unigarant slaagt dus niet in het bewijs van het rechtsfeit dat haar zou bevrijden van een verzekeringsprestatie.

4.3.5.5. NV Unigarant beroept zich op artikel 6.5. van de bijzondere voorwaarden.

Het hof stelt vast dat deze bepaling voorziet dat niet verzekerd is schade veroorzaakt als gevolg van slecht en onvoldoende onderhoud.

Het hof oordeelt dat dit beding een vervalbeding inhoudt, te weten dat - indien de verzekerde de verplichting niet nakomt om het vaartuig goed en voldoende te onderhouden - de verzekeraar bevrijd is van verzekeringsprestaties voor de schade veroorzaakt door het slechte en onvoldoende onderhoud.

Het hof kijkt na of NV Unigarant slaagt in het bewijs van het rechtsfeit van het bestaan van schade als gevolg van slecht en onvoldoende onderhoud.

Uit de zekerheid dat de rolgenualijn gebroken is en na herstelling op het vaartuig zelf tijdens de vaart in ruwe zee opnieuw gebroken is kan bij gebrek aan voldoende verband niet het bewijs door vermoedens worden afgeleid dat de schade het gevolg is van slecht en onvoldoende onderhoud.

Het hof stelt vast dat de gerechtsdeskundige geen vaststelling heeft gedaan inzake slecht en onvoldoende onderhoud aan de rolgenualijn. NV Unigarant draagt het bewijsrisico.

Het hof stelt ten overvloede vast dat de rolgenualijn is gebroken tijdens een storm bij gebruik van de zeilen. NV Unigarant verzekert schade door storm.

NV Unigarant slaagt niet in het bewijs dat de schade het gevolg is van normale slijtage en van het niet tijdig vervangen van de rolgenualijn.

NV Unigarant slaagt dus niet in het bewijs van het rechtsfeit dat haar zou bevrijden van haar verzekeringsprestatie.

4.3.5.6. NV Unigarant voert in haar conclusie na behandeling van voormelde vervalbedingen ondergeschikt aan dat in elk geval een onderscheid gemaakt dient te worden tussen enerzijds de oorspronkelijke schade (rolgenualijn, startmotor, enz.) en anderzijds de schade die het gevolg is van het aanbeuken van het verzekerde vaartuig tegen het baggerschip.

NV Unigarant voert aan daar waar ondergeschikt de oorspronkelijke schade eventueel het gevolg is van een eigen gebrek, het zonneklaar is dat de schade aan de romp het gevolg is van het aanbeuken tegen het baggerschip en dat de schade ingevolge het aanbeuken tegen het baggerschip niet het gevolg is van een eigen gebrek, maar wel het gevolg is van slecht zeemanschap en een reeks van grove fouten.

NV Unigarant voert aan dat het aanbeuken van het verzekerde vaartuig tegen het baggerschip niet kan beschouwd worden als een andere plotseling van buiten komende schadegebeurtenis. Zij voert aan dat het aanleggen en inbeuken tegen het baggerschip het resultaat is van een beslissing van de schipper, die getuigt van slecht zeemanschap.

Het hof heeft reeds geoordeeld dat de schade aan de romp ontstaan bij het aanbeuken van het verzekerde vaartuig tegen de baggerboot het gevolg is van de storm en van de eigen gebreken van het vaartuig, welke risico's verzekerd zijn.

Indien het vaartuig geen eigen gebrek had vertoond aan de rolgenualijn en geen eigen gebrek had vertoond aan de startmotor was het vaartuig niet stuurloos geworden en was de baggerboot niet langszij moeten komen om de opvarenden te laten overstappen. Indien er geen storm was geweest op het ogenblik van de redding, had het zeiljacht niet zo aangebeukt tegen de baggerboot.

Het hof herhaalt dat de verzekeraar slechts bevrijd kan worden van verzekeringsprestatie ingevolge grove schuld van de verzekerde voor de gevallen van grove schuld die op uitdrukkelijke en beperkende wijze zijn bepaald in de verzekeringsovereenkomst. Het hof herhaalt dat in de verzekeringsovereenkomst de gevallen van grove schuld niet op uitdrukkelijke en beperkende wijze zijn bepaald.

(…)

4.3.6.8. De verzekeringsprestatie van NV Unigarant is van bij het aangaan van de overeenkomst een geldschuld. Het hof kent moratoire interesten aan de wettelijke interestvoet toe vanaf de ingebrekestelling van 12 januari 2009.

4.4. Over de proceskosten

Het hof veroordeelt NV Unigarant tot de proceskosten van beide aanleggen, nu VZW B.S. terecht proceskosten heeft gemaakt en NV Unigarant de procespartij is die tot gedwongen nakoming van de verbintenissen wordt veroordeeld.

(…)


Note / Noot

Artikel 11 Wet landverzekeringsovereenkomst is hernomen in artikel 65 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen en artikel 2, § 1 Wet landverzekeringsovereenkomst is hernomen in artikel 54 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.


Note / Noot

L'article 11 Loi sur le contrat d'assurance terrestre est repris dans l'article 65 de la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances et l'article 2, § 1 Loi sur le contrat d'assurance terrestre est repris dans l'article 54 de la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances.