Article

– Wet van 30 juli 2013 tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (I) (BS 30 augustus 2013, inwerkingtreding in principe op 9 september 2013 met een aantal uitzonderingen), R.D.C.-T.B.H., 2013/9, p. 934-935

Wet van 30 juli 2013 tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (I) (BS 30 augustus 2013, inwerkingtreding in principe op 9 september 2013 met een aantal uitzonderingen) [1]

Met deze wet wordt het toezicht door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (“FSMA”) op de financiële sector zoals uitgewerkt in het bipolair (“twin peaks”) toezichtsmodel verbeterd teneinde een snelle verhoging van de efficiëntie van het toezicht toe te laten en aldus de afnemers van financiële producten en diensten beter te beschermen. Hiertoe:

    • worden diverse wettelijke regelingen aangepast of aangevuld inzake repressieve maatregelen (zoals administratieve boetes of dwangsommen) die de FSMA kan nemen wanneer zij overtredingen vaststelt;
    • krijgt de FSMA concrete bevoegdheden om op te treden tegen aanbiedingen of leveringen van financiële producten of diensten door personen die niet over de vereiste vergunning beschikken;
    • wordt de techniek van “mystery shopping” toegevoegd aan de bestaande controlemethodes van de FSMA;
    • worden verbeteringen aangebracht aan de regelingen inzake marktmisbruiken en markttransparantie (uitvoering van verordening 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (Pb.L. 24 maart 2012, afl. 86), uitbreiding van het verbod op marktmanipulatie tot manipulatie d.m.v. afgeleide producten of zogn. credit default swaps of manipulatie van referte-indexen (zoals de Libor of Euribor).

    Daarnaast strekt voormelde wet ertoe bij te dragen tot de transversale coherentie in de regels ter bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten, in het bijzonder wat betreft de gedragsregels van toepassing op verzekeringsondernemingen en -tussenpersonen en op makelaars in bank- en beleggingsdiensten. Als gevolg hiervan zullen vanaf 1 januari 2014 de makelaars in bank- en beleggingsdiensten, naast de reeds geldende algemene verplichting inzake loyale, billijke en professionele behartiging van de belangen van hun cliënten, ook onderworpen worden aan de meer specifieke “MiFID-gedragsregels” inzake transparantie over de vergoedingen, de informatieverplichtingen, de verplichtingen inzake de geschiktheid en gepastheid van bepaalde diensten of producten. De verzekeringsondernemingen en -bemiddelaars worden vanaf voormelde datum onderworpen aan zowel de algemene verplichting inzake loyale, billijke en professionele behartiging van de belangen van hun cliënten als aan de meer specifieke “MiFID-gedragsregels”. In beide gevallen wordt aan de Koning de mogelijkheid gegeven de gedragsregels verder te preciseren of aan te passen rekening houdend met de eigenheden van deze sectoren. Een tweede aspect van de verbetering van de transversale coherentie betreft de invoering van een uitdrukkelijke vereiste van essentiële productkennis voor al wie in contact staat met het publiek.

    Met voormelde wet worden ook een aantal burgerlijke sancties ingevoerd ter bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten. Teneinde het voor de belegger gemakkelijker te maken schadevergoeding te krijgen, wordt een weerlegbaar vermoeden ingevoerd volgens welke, indien de aanbieders van financiële diensten of producten n.a.v. een financiële verrichting (zoals gedefinieerd) een inbreuk plegen op een aantal opgesomde bepalingen (waaronder de gedragsregels) en de afnemer ingevolge deze verrichting schade leidt, de “betrokken verrichting” geacht wordt het gevolg te zijn van die inbreuk. Tevens wordt een bepaling ingevoegd krachtens welke de rechter bepaalde rechtshandelingen nietig moet verklaren indien zij verricht zijn met personen die financiële producten aanbieden zonder over de daartoe vereiste vergunningen of goedkeuringen te beschikken.

    Tot slot strekt de wet tot de omzetting van een aantal bepalingen van de richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (Pb.L. 15 december 2010, afl. 331, de “Omnibus I-richtlijn”). Deze wijzigingen beogen de aanpassingen in de Belgische regelgeving door te voeren die nodig zijn om de samenwerkingsmechanismen tussen deze autoriteiten mogelijk te maken.

    BANK- EN KREDIETWEZEN
    Toezicht op de kredietinstellingen - Toezicht door de FSMA
    FINANCIEEL RECHT
    Algemeen - Informatieverschaffing - Financiële instellingen en tussenpersonen - Beleggingsonderneming - Bemiddelaars - Vermogensbeheer en beleggingsadviseurs - FSMA (Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten) - Bevoegdheden
    BANQUE ET CREDIT
    Contrôle des banques - Contrôle de la FSMA
    DROIT FINANCIER
    Généralités - Diffusion d'information - Institutions et intermédiaires financiers - Entreprise d'investissement - Intermédiaires - Gestion de fortune et conseiller en placement - FSMA (Autorité des services et marchés financier) - Compétences
    [1] Deze wet wordt ook onder de afdeling “verzekeringen” behandeld.