Article

Actualité : Hof van Cassatie, 07/02/2013, R.D.C.-T.B.H., 2013/5, p. 469

Hof van Cassatie 7 februari 2013

Zaak: C.12.0165.F./1 en C.12.0229.F.
CONTINUITEIT VAN ONDERNEMINGEN
Gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord - Homologatie van het reorganisatieplan en rechtsmiddelen


CONTINUITE DES ENTREPRISES
Réorganisation judiciaire par accord collectif - Homologation du plan de réorganisation et recours


Een reorganisatieplan voorzag in de integrale betaling, gespreid over 24 maanden, van de schuldvorderingen in de opschorting van zgn. 'créanciers étatiques' (de BTW-administratie en de administratie directe belastingen) enerzijds en in de betaling, gespreid over 36 maanden, van de helft van de schuldvorderingen in de opschorting van zgn. 'créanciers non étatiques' (de RSZ). Het reorga­nisatieplan werd door de vereiste gekwalificeerde meerderheid van de schuldeisers goedgekeurd. Het hof van beroep te Luik hervormt het vonnis van de rechtbank van koophandel, en homologeert het reorganisatieplan. Tegen dit arrest wordt cassatieberoep ingesteld, zowel door de procureur-generaal bij het hof van beroep te Luik, als door de RSZ.

Het cassatieberoep ingesteld door de procureur-generaal werd onontvankelijk verklaard. Overeenkomstig artikel 138bis, § 1 Ger.W. treedt het Openbaar Ministerie ambtshalve op telkens als de openbare orde zijn tussenkomst vergt. Dit is niet steeds zo wanneer een bepaling die de openbare orde raakt aan de orde is, doch enkel wanneer de openbare orde in het gedrang wordt gebracht door een situatie waaraan verholpen moet worden.

Wat de grond van de zaak betreft, overweegt het Hof van Cassatie, met verwijzing naar het arrest van het Grondwettelijk Hof van 18 januari 2012 (nr. 8/2012), dat een gedifferentieerde behandeling zoals bedoeld in artikel 49 WCO, beoordeeld moet worden “en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe, d'ordre public, d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé”. Het onderscheid gemaakt in het reorganisatieplan tussen de 'créanciers étatiques' enerzijds en de 'créanciers non étatiques' anderzijds berust op een objectief criterium, en draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstelling van de gerechtelijke reorganisatie, te weten de continuïteit van de onderneming. Het hof van beroep mocht aldus wettig tot de homologatie van het reorganisatieplan besluiten.