Article

– Wetsontwerp tot wijziging van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering wat betreft de nietigheden, Parl.St. Kamer 2012-13, nr. 53, 0041/006, R.D.C.-T.B.H., 2013/3, p. 208

Wetsontwerp tot wijziging van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering wat betreft de nietigheden, Parl.St. Kamer 2012-13, nr. 53, 0041/006

De Kamer heeft op 10 januari 2013 een wetsontwerp aangenomen dat bepaalt in welke omstandigheden onrechtmatig verkregen bewijselementen nietig moeten worden verklaard en moeten worden uitgesloten als bewijs. Deze problematiek heeft sinds het zogenaamde 'Antigoon-arrest' van het Hof van Cassatie van 14 oktober 2003 [1] al bijzonder veel stof doen opwaaien. In dat arrest besliste het Hof van Cassatie dat “de omstandigheid dat een bewijselement op onrechtmatige wijze werd verkregen, in de regel slechts tot gevolg heeft dat de rechter, bij het vormen van zijn overtuiging, dat gegeven rechtstreeks noch onrechtstreeks in aanmerking mag nemen: - hetzij wanneer de naleving van bepaalde vormvoorwaarden voorgeschreven wordt op straffe van nietigheid; - hetzij wanneer de begane onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast; - hetzij wanneer het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces”. Hiermee werd de uitsluiting van onregelmatig verkregen bewijs in veel gevallen een halt toegeroepen. Deze rechtspraak werd nadien in tal van arresten herhaald [2], en heeft ook zijn intrede gedaan in andere rechtstakken.

De wetgever heeft het nu nodig gevonden de door het Hof van Cassatie gehanteerde principes in een wet te gieten. Het door de Kamer aangenomen ontwerp voegt daartoe een nieuw hoofdstuk 'VII. Nietigheden' toe aan de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering. Het enige artikel van dat hoofdstuk (art. 32 V.T.Sv.) bepaalt dat “tot nietigheid en uitsluiting van een onrechtmatig verkregen bewijselement kan enkel worden besloten indien: - de naleving van de betrokken vormvoorwaarden voorgeschreven wordt op straffe van nietigheid, of; - de begane onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast, of; - het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces”. Op het eerste gezicht kunnen bedenkingen worden gemaakt bij de toegevoegde waarde van het incorporeren in wetten van vaststaande cassatierechtspraak. Toch lijkt er minstens één pluspunt te zijn: voor het eerst heeft de strafwetgever een titel 'nietigheden' in het Wetboek van Strafvordering ingelast. Het valt te verhopen dat dit een aanzet zal zijn voor de wetgever om voortaan aandacht te hebben voor het bepalen van de sanctie indien de door hem in het leven geroepen procedureregel wordt miskend.

Het aangenomen ontwerp werd overgezonden aan de Senaat en wacht daar op verdere behandeling.

VOORAFGAANDE TITEL SV.
Nietigheden - Bewijsgaring
TITRE PRÉLIMINAIRE C.I.CR.
Nullités - Collecte de preuves
[1] Cass. 14 oktober 2003, P.03.0762.N, RW 2003-04, 814, concl. M. De Swaef, T.Strafr. 2004, 129, concl. M. De Swaef en noot Ph. Traest, RABG 2004, 333, noot F. Schuermans.
[2] Zie o.a. Cass. 23 maart 2004, P.04.0012.N, RABG 2004, 1061, noot F. Schuermans; Cass. 16 november 2004, P.04.0644.N, T.Strafr. 2005, 285, noot P. Duinslaeger en noot R. Verstraeten en S. De Decker.