Article

Actualité : Hof van Cassatie, 06/12/2012, R.D.C.-T.B.H., 2013/3, p. 202-203

Hof van Cassatie 6 december 2012

Zaak: C.11.0654.F/1
FAILLISSEMENT
Beheer van het faillissement


FAILLITE
Administration de la faillite


Overeenkomstig artikel 352 W.Venn. moeten de statuten van een coöperatieve vennootschap uitdrukkelijk aangeven of de vennoten van de coöperatieve vennootschap beperkt of onbeperkt aansprakelijk zijn. Wanneer de coöperatieve vennootschap kiest voor onbeperkte aansprakelijkheid, is voorzien dat de vennoten persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de vennootschap en draagt zij de naam van coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid.

Naar aanleiding van het faillissement van een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid, rees de vraag of het tot de opdracht van de curator behoort om de aansprakelijkheidsvordering van de schuldeisers jegens de vennoten (collectief) te gelde te maken. Deze stelling werd door het hof van beroep te Brussel afgewezen op grond van de overweging dat de schuldvordering(en) van de (onderscheiden) schuldeisers individuele schuldvorderingen zijn, de coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid zelf geen schuldvordering jegens haar vennoten kan instellen (en deze zich bijgevolg dan ook niet in de boedel bevindt), en er geen bijzondere elementen in het faillissementsrecht vervat liggen, die een collectivisering van de (onderscheiden) schuldvorderingen verantwoorden.

Het Hof van Cassatie verbreekt het arrest van het hof van beroep te Brussel. In lijn met het arrest van het Hof van Cassatie van 19 december 2008, dat betrekking had op een gewone commanditaire vennootschap (Pas. 2008, I, p. 3055) overweegt het Hof dat “[d]e noodzaak van een efficiënte afwikkeling van het faillissement en de gelijke behandeling van de schuldeisers, maken dat de curator gerechtigd is de vorderingsrechten uit te oefenen tegen een derde die heeft in te staan voor de schulden van de gefailleerde wanneer die gehoudenheid bestaat tegen alle schuldeisers, ook al behoren die vorderingsrechten niet aan de gefailleerde toe”.

Met dit arrest zet het Hof van Cassatie een verdere stap in het versterken van het monopolie van de curator. Het doet dit uitdrukkelijk op grond van efficiëntieoverwegingen, eerder dan op grond van dogmatische overwegingen, zoals de afgescheiden rechtspersoonlijkheid van een (elke) vennootschap.