Article

Actualité : Hof van beroep Antwerpen, 18/10/2012, R.D.C.-T.B.H., 2013/1, p. 59-60

Hof van beroep Antwerpen 18 oktober 2012

Zaak: 2012/AR/1647 en 2012/AR/1648
INSOLVENTIE
Gerechtelijke reorganisatie - Procedure - Beroep tegen vonnis tot weigering van de opening van de procedure - Faillissement


INSOLVABILITE
Réorganisation judiciaire - Procédure - Appel contre le jugement rejetant l'ouverture de la procédure - Faillite


Krachtens artikel 29 WCO staat tegen het vonnis dat beslist over de vordering tot opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie hoger beroep open, dat dient ingesteld binnen acht dagen na de kennisgeving van het vonnis. Luidens het laatste lid van deze bepaling schort het hoger beroep de uitspraak op, indien het bestreden vonnis de uitspraak had verworpen.

Uit deze bepaling blijkt de wil van de wetgever om de schuldenaar, wiens verzoek werd verworpen, verder te beschermen tegen een faillietverklaring tijdens de behandeling van het hoger beroep.

Het door de wet aan de schuldenaar toegekend recht om gedurende een termijn van acht dagen na de kennisgeving van het vonnis hoger beroep in te stellen en alsnog te bekomen dat de procedure van gerechtelijke reorganisatie door het hof van beroep zou worden geopend, zou worden geschonden, indien een faillietverklaring, uitgesproken tussen het tijdstip van het vonnis van verwerping en het instellen van het hoger beroep eraan in de weg zou staan dat de procedure van gerechtelijke reorganisatie alsnog zou worden geopend.

Daaruit vloeit voort dat, ook indien de schuldenaar failliet werd verklaard tussen het tijdstip van het vonnis van verwerping en het instellen van het hoger beroep, het hof kennis kan nemen van het hoger beroep en over de grond van het verzoek tot opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie kan oordelen.

Het komt ook aan de schuldenaar zelf toe om hoger beroep in te stellen tegen het vonnis dat het verzoek tot opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie ongegrond heeft verklaard en volstaat het dat de curator als beheerder van het buiten bezit gestelde vermogen ingevolge de faillietverklaring in de procedure wordt betrokken.

In het kader van huidige procedure hoeft het hof bovendien niet te oordelen over de mogelijke benadeling van schuldeisers omwille van feitelijkheden in hoofde van het bestuur van de schuldenaar en over de mogelijke gevolgen van de beweerde feitelijke vereffening of de verantwoording die de bestuurders desgevallend zullen moeten afleggen na ontbinding of faillissement van de vennootschap. De opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie met het oog op de overdracht van de onderneming onder gerechtelijk gezag is niet afhankelijk van de oorzaak van de bedreiging van de continuïteit van de onderneming en van de manier waarop voorheen gehandeld werd binnen de vennootschap.