Article

Hof van Cassatie, 05/10/2012, R.D.C.-T.B.H., 2013/1, p. 55-56

Hof van Cassatie 5 oktober 2012

Zaak: C.11.0398.N

Op 9 december 2010 velde het Hof van Cassatie een belangrijk principearrest inzake de uitsluiting van aandeelhouders. Het Hof oordeelde toen dat de waarde van de over te dragen aandelen moet worden geraamd op het tijdstip waarop de rechter de overdracht ervan beveelt, aangezien het recht op betaling van de prijs van de aandelen ontstaat op het tijdstip van de eigendomsoverdracht ervan. Het Hof voegde hier echter een tweede - meer open geformuleerd - luik aan toe door te stellen dat de raming van de prijs moet gebeuren met het oog op continuïteit, waarbij geen rekening mag worden gehouden met de invloed van het gedrag van partijen op de toestand die tot het instellen van de vordering heeft geleid en op de daaropvolgende heropleving van de vennootschap.

In een beslissing van 5 oktober 2012 licht het Hof nu een tipje van de sluiter wat het tweede luik betreft. In casu werden twee aandeelhouders verplicht om hun aandelen in twee nv's over te dragen aan de overige aandeelhouders-eisers ingevolge een beslissing van het hof van beroep te Gent van 17 maart 2008. De aandelen werden daadwerkelijk overgedragen op 24 april 2008. Op 10 januari 2011 sprak het hof van beroep te Gent zich nogmaals uit over de zaak, ditmaal met betrekking tot de waardebepaling van de overgedragen aandelen. Het hof van beroep stelde vast dat de partijen sinds 2006 in on­enigheid waren geraakt, dat de ondernemingen van 15 juni 2007 tot 24 april 2008 onder voorlopig bewind werden geplaatst, dat de resultaten voor het boekjaar 2007 niet representatief zijn en deze resultaten bovendien werden beïnvloed door de handelwijze van partijen. Op basis van deze afwegingen besliste het hof van beroep dat in casu het “het meest aangewezen (is) om de waardering te verrichten op het ogenblik en aan de hand van de boekwaarde op het moment van het instellen van de vordering tot uittreding (7 mei 2007)”.

Het Hof van Cassatie aanvaardt deze waardebepaling. Het Hof van Cassatie herhaalt het hierboven beschreven tweede luik door te stellen dat bij de raming van de waarde van de aandelen de rechter abstractie moet maken van zowel de omstandigheden die geleid hebben tot de vordering tot overdracht van de aandelen als van het gedrag van de partijen ten gevolge van de vordering. Hiermee lijkt het Hof aan te geven dat de oefening tot waardebepaling enerzijds moet gebeuren op het ogenblik van de overdracht, maar dat anderzijds de uiteindelijke waarde waaraan de aandelen moeten worden overgedragen niet noodzakelijkerwijze overeenkomt met de waarde op het ogenblik van de overdracht. De overdrachtsprijs voor de aandelen kan hoger (of lager) liggen dan de effectieve waarde van de aandelen op het ogenblik van de overdracht teneinde abstractie te kunnen maken van handelingen die hebben geleid tot de vordering tot overdracht.

Na het arrest van 9 december 2010 werd er geargumenteerd dat men enkel nog diende te kijken naar de waarde van de aandelen op het ogenblik van de bevolen overdracht. Met dit arrest van 5 oktober 2012 zal de discussie over de pijldatum voor de waardebepaling van de aandelen opnieuw aanwakkeren.

VENNOOTSCHAPPEN
Naamloze vennootschap - Geschillen
SOCIETES
Société anonyme - Conflits