De wet wijzigt de vereffeningsprocedure zoals opgenomen in artikelen 183 e.v. W.Venn. De vereffeningsprocedure werd ingrijpend gewijzigd in 2006 (zie TBH 2006, nr. 2006/10, p. 1065). Aan de procedure wordt nu voor de eerste maal gesleuteld, veelal om tegemoet te komen aan een aantal opmerkingen vanuit de praktijk.

Wellicht de belangrijkste wijziging van de wet is de uitdrukkelijke bevestiging dat ontbinding en vereffening in één akte mogelijk is (nieuw art. 184, § 5 W.Venn.). De wet stelt drie voorwaarden: (i) er is geen vereffenaar aangeduid, (ii) er zijn geen passiva overeenkomstig de staat van activa en passiva bedoeld in artikel 181 W.Venn. en (iii) alle aandeelhouders of vennoten stemmen ermee in.

Wordt wel een vereffenaar aangesteld, dan kan het eenzijdig verzoekschrift waarmee aan de rechtbank om de bevestiging van de vereffenaar wordt verzocht worden ondertekend door de vereffenaar, een advocaat of notaris of door het bestuursorgaan van de vennootschap. Het is niet langer nodig om een boekhoudkundige staat toe te voegen bij het verzoekschrift. De voorzitter van de bevoegde rechtbank van koophandel zal in de toekomst beslissen over de bevestiging van de benoeming van de vereffenaar. De voorzitter heeft hiervoor 5 dagen. De mogelijkheid voor de rechter om handelingen met terugwerkende kracht te bevestigen werd geschrapt omdat een geldig aangestelde vereffenaar waarvan de benoeming niet moet worden gehomologeerd reeds handelingen kan stellen vóór de bevestiging van zijn benoeming door de voorzitter. Deze handelingen worden van bij het begin vermoed geldig gesteld te zijn, maar kunnen worden vernietigd indien ze kennelijk in strijd zijn met de rechten van derden. De nieuwe tekst van artikel 184 W.Venn. beoogt ook te verduidelijken dat de voorzitter bij de toetsing van de 'rechtschapenheid' van de vereffenaar dit begrip vrij kan beoordelen, zonder hierbij te zijn beperkt tot de uitsluitingsgronden waarnaar uitdrukkelijk wordt verwezen in artikel 184 W.Venn. De nieuwe wet verwijst vervolgens uitdrukkelijk naar de mogelijkheid die vanuit de praktijk is gegroeid om een alternatieve vereffenaar te benoemen, voor het geval de voorzitter de eerste vereffenaar zou weigeren.

Tot dusver voorzag de wet geen sanctie wanneer de bevestiging van de benoeming van de vereffenaar niet werd gevraagd aan de rechter. Het nieuwe artikel 184, § 4 W.Venn. bepaalt dat o.a. in zulk geval iedere belanghebbende de vervanging kan vragen aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel.

Ten slotte kan in de toekomst de omstandige staat van de toestand van de vereffening in het eerste jaar één maand later worden overgemaakt aan de rechtbank, respectievelijk in de zevende en dertiende maand na de invereffeningstelling.