Article

Actualité : Corr. Brussel, 27/03/2012, R.D.C.-T.B.H., 2012/5, p. 540

Corr. Brussel 27 maart 2012

VOORAFGAANDE TITEL SV.
Lasthebber ad hoc - Strafrechtelijke aansprakelijkheid rechtspersoon - Faillissement van de rechtspersoon
TITRE PRÉLIMINAIRE C.I.CR.
Mandataire ad hoc - Responsabilité pénale de la personne morale - Faillite de la personne morale

Artikel 2bis van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat ingeval de strafvordering wordt ingesteld tegen een rechtspersoon en tegen degene die bevoegd is om de rechtspersoon te vertegenwoordigen, wegens dezelfde of samenhangende feiten, de rechtbank een lasthebber ad hoc aanwijst om de rechtspersoon in de strafprocedure te vertegenwoordigen. Deze maatregel werd ingegeven door de bekommernis om belangenconflicten te vermijden in hoofde van de natuurlijke persoon bevoegd om de rechtspersoon te vertegenwoordigen.

In toepassing van deze bepaling stelde de correctionele rechtbank van Brussel bij vonnis van 12 januari 2012 een lasthebber ad hoc aan voor een rechtspersoon waarvan ook de zaakvoerder werd vervolgd wegens dezelfde feiten. Enkele weken later werd de rechtspersoon evenwel failliet verklaard, en werd door de rechtbank van koophandel een curator aangesteld. De vraag stelde zich vervolgens of de belangen van de rechtspersoon verder door de curator dan wel door de lasthebber ad hoc dienden te worden behartigd. In een tussenvonnis van 27 maart 2012 oordeelde de rechtbank dat de rechtspersoon verder diende te worden vertegenwoordigd door de lasthebber ad hoc. De rechtbank steunde zich daarbij op de overweging dat, eens een lasthebber ad hoc is aangesteld, diens mandaat voortduurt tot op het ogenblik dat een definitieve beslissing is gewezen over de strafprocedure ten aanzien van de rechtspersoon, zelfs indien de rechtspersoon in de loop van de procedure failliet wordt verklaard. Daarnaast merkt de rechtbank op dat de curator optreedt voor de schuldeisers en niet voor de gefailleerde vennootschap zodat hij, indien hij de strafrechtelijke verdediging van de vennootschap zou moeten waarnemen, mogelijk zou kunnen geconfronteerd worden met tegenstrijdige belangen. Uit dit alles leidt de rechtbank af dat de curator “niet dezelfde waarborgen als de lasthebber ad hoc” biedt bij de uitoefening van de rechten van verdediging van de vennootschap.