Article

Actualité : Rechtbank van eerste aanleg Brussel, 23/03/2012, R.D.C.-T.B.H., 2012/5, p. 532

Rechtbank van eerste aanleg Brussel 23 maart 2012

Zaken: A/10/8.158 en A/11/522
VENNOOTSCHAPPEN
Naamloze Vennootschap - Algemene vergadering van obligatiehouders


SOCIÉTÉS
Société anonyme - Assemblée générale des obligataires


Enkele investeringsfondsen hadden na de ontmanteling van de vroegere Fortis-groep (thans Ageas) financiële instrumenten gekocht die voor het uitbreken van de financiële crisis door verschillende vennootschappen van de vroegere Fortis-groep waren uitgegeven om de aankoop van ABN Amro mee te financieren. De uitgiftevoorwaarden van de financiële instrumenten werden geregeld door een trustakte (beheerst door Engels recht), waarin echter werd bepaald dat de Belgische regels inzake de algemene vergadering van obligatiehouders van toepassing zijn op de betrokken financiële instrumenten. De investeringsfondsen, die bijna 50% van de financiële instrumenten bezaten, hadden van deze bepaling gebruik gemaakt om overeenkomstig artikel 568 W.Venn. een algemene vergadering van obligatiehouders bijeen te roepen met als doel de aflossingsdatum van de financiële instrumenten met 20 jaar te verlengen. Zonder zulke verlenging zouden de financiële instrumenten worden omgezet in Ageas-aandelen, tegen een nadelige ruilverhouding, overeenkomstig de uitgiftevoorwaarden.

In kort geding had Ageas reeds bekomen dat de gevolgen van de beslissing van de algemene vergadering van obligatiehouders om de aflossingsdatum van de financiële instrumenten te verlengen werden opgeschort (Voorz. Kh. Brussel 8 november 2010, TBH 2011, afl. 3, p. 259). Kort na de algemene vergadering van obligatiehouders werden de financiële instrumenten omgezet in Ageas-aandelen.

Op 23 maart 2012 sprak de rechter ten gronde zich uit over de zaak. De beslissing van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel ligt in de lijn van de beslissing van de rechter in kort geding. De rechtbank oordeelt dat de obligatiehouders de voorwaarden van de obligaties niet eenzijdig kunnen wijzigen zonder het akkoord van de vennootschap die de obligaties heeft uitgegeven. Volgens de rechtbank werd de algemene vergadering van obligatiehouders niet in het Belgisch recht ingevoerd in het belang van de obligatiehouders, maar veeleer om aan de uitgevende vennootschappen de mogelijkheid te bieden om een enkele gesprekspersoon te hebben ten aanzien van de obligatiehouders. Het feit dat de algemene vergadering van obligatiehouders onder titel IV 'Organen' werd opgenomen in het W.Venn. laat niet toe om te besluiten dat de wetgever de bedoeling had om deze algemene vergadering de bevoegdheid toe te kennen om naast het geheel van de obligatiehouders ook de uitgevende vennootschap te binden.