Article

Actualité : Rechtbank van koophandel Brussel, 20/01/2012, R.D.C.-T.B.H., 2012/3, p. 321-322

Rechtbank van koophandel Brussel 20 januari 2012

Zaak: A/10/05014
INSOLVENTIE
Andere (insolventie) - Vereffening - Samenloop - Netting - Close-outnetting


INSOLVABILITÉ
Autres (insolvabilité) - Liquidation - Concours - Netting - Close-outnetting


In onderhavig geval diende de rechtbank van koophandel te Brussel zich uit te spreken over wat de gevolgen waren van de invereffeningstelling van verweerster op 6 juli 2009 voor twee overeenkomsten die tussen eiseres en verweerster werden afsloten inzake luchtvrachtverkeer, de eerste gedateerd op 11 juni 2008 en de tweede op 1 januari 2009, waarbij overeenkomstig artikel 7 van beide overeenkomsten eiseres een onherroepelijke waarborg diende te verschaffen waarbij werd bepaald dat ingeval verweerster haar activiteit zou stopzetten of in vereffening zou gaan, deze waarborg mocht worden aangewend ter vergoeding van nog openstaande betalingen in hoofde van eiseres.

De partijen zijn het erover eens dat de te verstrekken waarborg telkens 200.000 USD bedroeg. In uitvoering van de overeenkomsten stortte eiseres op 24 juni 2008 en op 7 oktober 2008 de voormelde bedragen op de rekening van verweerster. Als referentie bij de eerste betaling werd 'Garantie FFF3' vermeld en bij de tweede betaling 'Garantie 2'.

Artikel 12, § 1 van de wet op de financiële zekerheden (WFZ) geeft een omschrijving van de eigendomsoverdrachten ten titel van zekerheid. Het betreft eigendomsoverdrachten van financiële instrumenten of van contanten die worden verricht om verbintenissen te waarborgen en die een verbintenis van de overnemer inhouden om de overgedragen financiële instrumenten of contanten, of gelijkwaardige instrumenten of waarden, terug over te dragen, behalve wanneer de gewaarborgde verbintenis helemaal of slechts gedeeltelijk wordt uitgevoerd.

De rechtbank is van oordeel dat uit de bewoordingen van de twee overeenkomsten tussen de partijen inderdaad blijkt dat de partijen een eigendomsoverdracht tot zekerheid voor ogen hadden.

De overeenkomsten voorzagen verder dat in geval van stopzetting door verweerster van haar activiteiten of in geval van haar ontbinding de waarborg zou kunnen worden gebruikt om te compenseren met openstaande betalingen. De rechtbank is van oordeel dat het hierbij een zgn. nettingovereenkomst betreft. Volgens artikel 3, 4° WFZ is dit een overeenkomst tot schuldvernieuwing of tot bilaterale of multilaterale schuldvergelijking. Nettingovereenkomsten zijn in geval van samenloop tegenstelbaar volgens artikel 14 WFZ.

In casu heeft zich een geval van samenloop voorgedaan in hoofde van verweerster, te weten de zekerheidsnemer. Deze werd inderdaad op 6 juli 2009 in vereffening gesteld.

Artikel 12, § 2 WFZ bepaalt dat de in § 1 bedoelde eigendomsoverdrachten geldig en aan derden tegenstelbaar zijn, inclusief de prerogatieven die uit de eigendom voortvloeien en die inzonderheid de vervreemding van de activa waarop die overdrachten betrekking hebben, of de saldering van de desbetreffende schuldvorderingen mogelijk maken, niettegenstaande een insolventieprocedure, het beslag of enig ander geval van samenloop tussen de schuldeisers van één van de partijen bij deze overeenkomsten.

Voor wat betreft de prerogatieven die uit de eigendom voortvloeien (zoals bedoeld in art. 12, § 2 WFZ) is de rechtbank van oordeel dat deze uitsluitend aan de zekerheidsnemer toekomen. Door de zekerheidsoverdracht berust de eigendom immers nog uitsluitend bij de zekerheidsnemer. Een van deze prerogatieven bestaat in een wettelijk bij samenloop tegenstelbaar recht van 'close-out' (dat de werking heeft van een ontbindend beding of voorwaarde) wanneer zich een wanprestatie voordoet in hoofde van de door de zekerheidsoverdracht gewaarborgde debiteur. Dergelijk recht bestaat aldus niet zonder meer in hoofde van de zekerheidsgever.

De rechtbank stelt vast dat in de overeenkomsten tussen de partijen geen beding van 'close-outnetting' (zoals een uitdrukkelijk ontbindend beding) werd opgenomen op grond waarvan verweerster haar vordering tot retrocessie voortijdig zou hebben kunnen compenseren of verrekenen met de door de zekerheidsoverdracht gewaarborgde vordering wanneer zich in hoofde van de zekerheidsnemer een insolventieprocedure voordoet. De overeenkomsten bevatten enkel een nettingovereenkomst, hetzij een recht op schuldvergelijking.

Naar aanleiding van de samenloop van de zekerheidsnemer, te weten verweerster, betreft de vordering tot teruggave van het verschuldigde saldo nog louter een contractueel recht tot retrocessie. Het betreft hierbij slechts een chirografaire vordering in de massa. Aldus besluit de rechtbank dat de vordering van eiseres tot teruggave van het saldo na verrekening niet buiten de massa valt.

I.V.d.M.