Article

Actualité : Europees Hof van Justitie, 15/09/2011, R.D.C.-T.B.H., 2012/3, p. 320-321

Europees Hof van Justitie 15 septembre 2011

Zaak: C-191/10
INSOLVENTIE - GRENSOVERSCHRIJDENDE INSOLVENTIE
Europese insolventie


INSOLVABILITÉ - INSOLVABILITÉ TRANSNATIONALE
Insolvabilité européenne


Met het arrest Rastelli Davide e C.Snc / Jean-Charles Hidoux (C-191/10, 15 september 2011) brengt het Europees Hof van Justitie een belangrijke verduidelijking aan bij de mogelijkheid tot samengevoegde afwikkeling van faillissementen onder de Insolventieverordening (verordening (EG) nr. 1246/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures, Pb. L. 160 van 30 juni 2000, 1).

De internationale bevoegdheid en het toepasselijk recht worden bepaald door de plaats van het 'centrum van voornaamste belangen' (COMI) van de schuldenaar. Voor rechtspersonen geldt hierbij het vermoeden dat het COMI samenvalt met de statutaire zetel (art. 3, 1. Insolventieverordening). De curator van een Franse vennootschap vorderde de uitbreiding van het faillissement tot een vennootschap met statutaire zetel te Robbio (Italië), op grond van de (beweerde) vermenging van de vermogens van de twee vennootschappen, zoals voorzien door artikel L. 621-2 Code de commerce. Naar aanleiding van een prejudiciële vraag van het Franse Hof van Cassatie, oordeelde het Europees Hof van Justitie dat:

    • de Insolventieverordening aldus moet worden uitgelegd dat een rechterlijke instantie van een lidstaat die de hoofdinsolventieprocedure heeft geopend tegen een vennootschap op grond dat zij het centrum van haar voornaamste belangen in deze staat heeft, deze procedure krachtens een bepaling van haar nationaal recht enkel kan uitbreiden tot een tweede vennootschap die haar statutaire zetel in een andere lidstaat heeft, indien wordt aangetoond dat het centrum van de voornaamste belangen van de tweede vennootschap in de eerste lidstaat is gelegen. Het Hof bevestigt hiermee de aan de Insolventieverordening onderliggende basisconceptie van een eigen rechterlijke bevoegdheid per schuldenaar met een onderscheiden rechtspersoonlijkheid. Een beslissing ten aanzien van een rechtspersoon, die dezelfde gevolgen heeft als een beslissing tot opening van een insolventieprocedure, kan alleen genomen worden door de rechterlijke instanties van een lidstaat die op basis van de bevoegdheidsregels van de Europese Insolventieverordening ten aanzien van deze rechtspersoon bevoegd is;
    • de Insolventieverordening aldus moet worden uitgelegd dat de loutere vaststelling van de vermenging van de vermogens van vennootschappen niet volstaat om het vermoeden dat het COMI is gelegen in de statutaire zetel van de tweede vennootschap te weerleggen. Ter weerlegging van dit vermoeden moet op grond van een integrale evaluatie van alle relevante factoren op een voor derden verifieerbare wijze kunnen worden vastgesteld dat het werkelijke bestuurs- en toezichtcentrum van de vennootschap die het voorwerp uitmaakt van de vordering tot uitbreiding, gelegen is in de lidstaat waar de oorspronkelijke insolventieprocedure werd geopend.

    In de Commissie juridische zaken van het Europees Parlement is een voorstel gelanceerd om aan deze problematiek tegemoet te komen in het kader van de insolventie van concerns (verslag met aanbevelingen aan de Commissie betreffende insolventieprocedures in het kader van het vennootschapsrecht van de EU, www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//NONSGML+REPORT+A7-2011-0355+0+DOC+PDF+V0//NL , 2011, 12-14).

    A.V.H.