Rechtbank van eerste aanleg Brussel 8 december 2011
Zaak: nr. 2009/8604/A |
Drie partners hadden zich gegroepeerd in een tijdelijke handelsvennootschap ('THV') voor het ontwerp en de bouw van een waterzuiveringsstation. Door problemen bij de bouw wenste één van de drie partners een vordering tot schadevergoeding in te stellen tegen de bouwheer. Voor het instellen van een vordering door een THV is echter vereist dat alle leden van de THV samen optreden en de vordering tegen de bouwheer instellen; de THV heeft geen rechtspersoonlijkheid en kan niet in rechte optreden. De overige twee partners bij de THV weigerden echter om samen met de eerste partner de vordering van de THV in te stellen.
Daarop voerde de eerste partner aan dat de overige twee partners een contractuele fout ten opzichte van haar hebben begaan, met name door de overeenkomst, waarbij zij een THV zijn aangegaan en waarbij zij zich ertoe hebben verbonden om overeenkomstig artikel 1 W.Venn iets in gemeenschap te brengen met als doel één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten uit te oefenen en met het oogmerk om aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te bezorgen, niet te goeder trouw uit te voeren. De fout bestond er volgens de eerste partner in dat de overige twee partners niet de inspanning hebben geleverd om de schade die de eerste partner als lid van de THV in het kader van het bouwproject heeft geleden, te verhalen op de bouwheer. Derhalve argumenteerde de eerste partner dat zij een vordering op de twee andere partners heeft wegens contractuele wanprestatie. Als schuldeiser van de twee andere partners oefent de eerste partner vervolgens de schuldvordering uit die de drie partners samen namens de THV hebben op de bouwheer, op basis van de figuur van de zijdelingse vordering.
De rechtbank aanvaardt de argumentatie van de eerste partner en stelt vast dat in casu aan de voorwaarden van de zijdelingse vordering is voldaan. Bijgevolg kan de eerste partner de vordering van de THV instellen voor de drie vennoten samen. Zij is daartoe niet gevolmachtigd door de andere twee vennoten, maar zij oefent wel zelf het vorderingsrecht van die twee vennoten uit via de zijdelingse vordering.