Article

Actualité : Hof van beroep Antwerpen (4de k.), 12/09/2011, R.D.C.-T.B.H., 2012/1, p. 98

Hof van beroep Antwerpen (4de k.)12 september 2011

Zaak: nr. AR 2008/AR/119
SCHEEPVAARTONGEVALLEN
Hulp en berging - Hulploon - Begroting van het hulploon - Geldt als schade t.o.v. de aansprakelijke partij


ACCIDENTS DE NAVIGATION
Assistance et sauvetage - Evaluation de la prime de sauvetage - Constitue le dommage à l'égard du responsable


Door een gebrek in de haveninfrastructuur kwam het mts. 'Schelde' in de problemen, en diende hulp verleend te worden door sleepboten van URS. Het hulploon werd in onderling overleg bepaald tussen URS en de eigenaar van het mts. 'Schelde', waarna deze laatste het bedrag van het hulploon terugvorderde van het havenbedrijf. Aangezien de hoogte van het hulploon door het havenbedrijf in vraag gesteld werd, stelde het hof bij tussenarrest een gerechtsdeskundige aan, die uiteindelijk tot het besluit kwam dat het tussen partijen overeengekomen ereloon redelijk en gerechtvaardigd was in het licht van de criteria van het hulpverleningsverdrag van 1989.

Het havenbedrijf voerde echter aan dat de criteria van het hulpverleningsverdrag in casu geen rol konden spelen, omdat dit verdrag niet van toepassing is op de verhouding tussen het havenbedrijf en de eigenaar van het mts. 'Schelde'. Dit argument wordt door het hof verworpen. De eigenaar van het mts. 'Schelde' staat in een contractuele verhouding tot URS, en in deze verhouding is het hulpverleningsverdrag wel degelijk van toepassing. Tussen de eigenaar van het mts. 'Schelde' en het havenbedrijf bestaat een extracontractuele verhouding, waarin de eigenaar de door hem geleden schade moet aantonen. Dit bewijs kan met alle middelen van recht geleverd worden. Wanneer de eigenaar van het mts. 'Schelde' aantoont dat hij een bepaald bedrag heeft betaald als hulploon, waarvan de gerechtsdeskundige later oordeelt dat dit een correct en redelijk bedrag is, maakt het aldus betaalde hulploon schade uit in hoofde van de eigenaar, en kan de eigenaar deze schade terugvorderen van de aansprakelijke partij, in casu het havenbedrijf. Het feit dat het havenbedrijf niet betrokken werd bij de besprekingen tussen de eigenaar en URS tot bepaling van het hulploon verandert daar niets aan.

Het hof bevestigt in dit verband nog dat de auteur van een onrechtmatige daad geen voorwaarden kan stellen aan de bewijsvoering inzake onrechtmatige daad en de daardoor veroorzaakte schade. Het in de praktijk gebruikelijke voorbehoud in de briefwisseling na een schadegeval dat alle vaststellingen tegensprekelijk moeten gebeuren, bij gebrek waaraan zij niet aanvaard zullen worden, heeft juridisch derhalve geen waarde.